Gerrit Verbeek Inleiding Van de vele zaken die het men selijk handelen bepaald hebben, is het geloof in bovennatuurlijke machten, resulterend in een uit gebreid scala van godsdiensten, wellicht de belangrijkste ge weest. Hoe verklaart men an ders zaken als leven en dood, onweer, storm en de cycli van zon en maan? Er moest wel sprake zijn van machten, ver verheven boven de nietige mens, machten die men te vriend moest houden. De aanbidding en bezwering van deze machten vatten we samen onder de termen animisme of natuurgodsdiensten. In de te genwoordige tijd treft men deze bij primitieve volkeren nog altijd aan. Met het voortschrijden van de tijd trad in de menselijke samen leving een groeiende diversiteit op. Dit had onder andere tot ge volg dat het geloof in het boven natuurlijke vanaf het derde mil lennium voor Christus langza merhand geïnstitutionaliseerd werd. Tegelijkertijd werd de voorstelling die de mens zich van geesten en goden maakte, abstracter. Niet alleen in voor die tijd hoog ontwikkelde gebie den, maar ook in streken waar nog geen sprake was van een be schaving van enig niveau, zoals in West- en Noordwest-Europa, veranderde door de frequente (handels)contacten met meer ontwikkelde volkeren, het karak ter van maatschappij en gods dienst. Een ontwikkelingsschets Over het tijdsbestek van de be woning van het huidige stadsge bied en de omliggende hoogten, zoals bijvoorbeeld de buurt schap Eme, nu gelegen in de jongste stadsuitbreiding Lees ten, zijn we in de laatste jaren, vooral door de opgravingen van de archeologische werkgroep van de Historische Vereniging Zutphen, meer te weten geko men. Al voor het begin van onze jaartelling is er op een aantal plaatsen binnen het huidige stadsgebied sprake van bewo ning. Zo duiden opgravings vondsten uit de omgeving van het Hagepoortplein op bewo ning vanaf de late Ijzertijd/Ro meinse tijd tot in de Vroege Middeleeuwen. Ergens in de laatste periode is deze nederzet ting verlaten. Het is vooralsnog onduidelijk of de bewoners hun lot elders hebben gezocht, of dat zij de stichters zijn geweest van de nederzetting in het gebied 's-Gravenhof/Waterstraat, die, getuige recente archeologische vondsten, daar rond de achtste eeuw is ontstaan. Van de om vang en het belang van beide nederzettingen moeten we ons geen overdreven voorstellingen maken. De oudste zal geduren de haar hele bestaan, en de nieuwere tot in de 1 Oe eeuw, slechts bestaan hebben uit een gering aantal boerenhoeven. In de loop van de 10e en 11e eeuw veranderde de aard van de laatste echter. Door de zich ver anderende politieke structuren, het wegvallen van de dreiging van de Noormannen, een alge mene bevolkingstoename in grote delen van Europa en ver moedelijk ook door gunstiger klimatologische omstandighe den begon het handelselement een grotere rol te spelen. Dit was in belangrijke mate te dan ken aan de ligging aan de IJssel, bij de Berkelmonding en aan een knooppunt van enkele land wegen. Vooral het handelsver keer van het Rijnland naar Deventer zal tot de opbloei heb ben bijgedragen. Langzamer hand begon de nederzetting tot een echte stad uit te groeien. Een bewijs van het groeiend be lang van de nederzetting is on getwijfeld het feit dat zij, ver moedelijk in de loop van de 1 le eeuw, een naam kreeg: Zut phen. Hoewel er nog niet of nauwelijks sporen van zijn ge vonden, zullen ook de vroegste 27 Enkele aspecten van het geestelijk leven, in Zutphen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1993 | | pagina 5