den 30 katholieken beboet die de mis bijwoonden bij de wedu we Haeck die toen in de Wilde man woonde. De nog aanwezige (vrouwen kloosters liet men uitsterven: er mochten geen mensen meer in treden en bij te klein geworden bezetting werden de overgeble venen overgeplaatst of bij elkaar gebracht. Dat de Hervorming niet zo abrupt is ingevoerd blijkt onder andere wel uit het doden boek van het Adamanshuis dat nog tot 1604 is bijgehouden. De gelden afkomstig van de in be slag genomen kerkelijke goede ren van de katholieken werden door de overheid aangewend om daaruit de predikantstrakte menten en de onderhoudskos ten van de kerken te betalen. De Walburgskerk is sinds 1591, met een korte onderbreking tij dens de Franse bezetting van 1672 tot 1674, in protestantse handen gebleven. Uit deze kerk en uit de Broederenkerk werden de misboeken en perkamenten kerkelijke geschriften overge bracht naar de raadskamer. Tevens werd besloten om de monstransen en de koorkleden zo duur mogelijk te verkopen. Aan de kerkmeester Aetsack werd opdracht gegeven om de altaren te verwijderen voordat dit op een minder zachtzinnige wijze gedaan zou worden door de gouverneur en zijn soldaten. In 1595 werd het koor afgebro ken, de crypte gevuld en be vloerd. In 1608 ging men de kerk witten en daarna werden langzamerhand andere katholie ke kenmerken van de kerk aan het oog onttrokken. De zwaar beschadigde Broede renkerk kreeg in 1595 weer een preekstoel. Pas in 1615 werd een noodzakelijke restauratie uitgevoerd voor en door het En gelse en Schotse garnizoen dat er diensten wilde gaan houden. Na de 'Reductie' van 1591 door prins Maurits kreeg Zutphen al vrij snel twee predikanten. Dit waren Gerardus Keppelius en Hermannus Avercamp. Domi nee Faber (de Bouma), die in 1583 gedwongen was te vertrek ken, keerde op verzoek in 1592 terug naar Zutphen. Hij zou hier tot aan zijn dood, in 1604, blijven. Samen met de Zutphen- se kerkeraad speelden deze pre dikanten een belangrijke rol bij de vestiging van het calvinisme in de Graafschap. Ook toen in 1593 de classis Zutphen werd opgericht bleven de Zutphense dominees een belangrijke rol spelen op regionaal niveau. De Zutphense samenleving zou lange tijd pluriform blijven, ook wat religieuze stromingen be treft. Het calvinisme bleef de enig erkende religie, maar daar naast bleven ook de andere stro mingen bestaan. Uiteindelijk zou ongeveer een zesde deel ka tholiek blijven, met vooral aan hangers in de gegoede burgerij en de middenstand. Daarnaast zouden ook de lutheranen verte genwoordigd blijven, alhoewel ook zij lange tijd slechts ge doogd werden door de calvinis ten. Mede door het steeds in samenstelling variërende garni zoen - in hoofdzaak huursolda ten uit het lutherse Duitsland - bleef die stroming in Zutphen aanwezig. Deze ontwikkelingen in Zutphen komen in grote lijnen overeen met die in de Republiek als ge heel. Voor binnen- en buiten land gold de Republiek in de 17e eeuw als een protestantse staat, maar de protestantisering ging traag. Dit kwam voor een belangrijk deel doordat men de gewetensvrijheid, een verwor venheid van de Opstand, niet wilde prijsgeven. Deze gewetens vrijheid en de daarmee samen hangende afwezigheid van ge loofsvervolging sloot, zoals we ook in Zutphen gezien hebben, echter een verbod op gods dienstuitoefening niet uit. Van daar dat er gedurende lange tijd zeker geen sprake zou zijn van totale geloofsvrijheid.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1993 | | pagina 32