nisme zou uiteindelijk de be
langrijkste protestantse stroming
worden. Toch was omstreeks
1600 niet meer dan 10% van de
inwoners uit de Noordelijke Ne
derlanden calvinist, wat overi
gens niet wil zeggen dat de rest
trouw katholiek was. Op 10 au
gustus 1566 brak in West-
Vlaanderen de Beeldenstorm
uit. Dit spoor van vernielingen
in de kerken beperkte zich gro
tendeels tot de Nederlanden ten
zuiden van de grote rivieren.
Gelderland had slechts spora
disch een plaatselijke storm te
verduren. Aan Zutphen ging dit
geheel voorbij, maar lang bleven
de Zutphense kerkelijke gebou
wen niet gespaard.
In 1568 brak de Tachtigjarige
Oorlog uit en toen de opstande
lingen in 1572 van verschillende
kanten de Nederlanden binnen
vielen kreeg ook Zutphen, met
een groot aantal andere steden
in de Noordelijke Nederlanden,
haar 'beeldenstorm'. Op 10 juni
bezette een legertje Geuzen on
der aanvoering van graaf Willem
van den Bergh, een zwager van
Willem van Oranje, de stad. Dit
ging onder andere gepaard met
de verwoesting van het klooster
Galilea, het vermoorden van de
abt, het roven van kostbaarhe
den en boeken uit de Walburgs-
kerk en het gedeeltelijk verwoes
ten van het predikherenklooster.
De soldaten beschoten verder
de leidekker die het door hen
vernielde dak trachtte te herstel
len. Ook doodden zij de pater
van het Heer Hendrikshuis en
zetten diens ambtgenoot van het
Adamanshuis gevangen. De
meeste, ons bekende, beschrij
vingen van de gebeurtenissen
door tijdgenoten spreken hier
schande van. De auteurs waren
dan ook in dienst van het Ada
manshuis en de Walburgskerk,
en dus direct getroffenen.
Eind 1572 herstelde Don Fre-
derik, zoon van landvoogd Alva,
met harde hand het Spaanse ge
zag in Zutphen. Voor afwijken
de geloofsopvattingen was nu
geen ruimte meer. De beruchte
Spaanse Inquisitie trad hier,
evenals elders, hard op. Aan de
burgers werd gevraagd mee te
helpen aan het herstellen van de
schade. Het herstel was groten
deels tijdelijk. Zo verdwenen na
bijna 300 jaar de predikheren
definitief uit Zutphen. In no
vember 1576 leidden onderhan
delingen tussen het centraal ge
zag en de opstandelingen tot de
Pacificatie van Gent. Men sprak
daarin zijn trouw aan landsheer
Philips II uit. Dit was zijn voor
waarde voor het terugtrekken
van de Spaanse troepen. Daar
naast trachtte men te komen tot
het behoud van de in de jaren
ervoor ontstane status quo op
godsdienstig gebied. In de prak
tijk betekende dit, dat in Hol
land en Zeeland het calvinisme
de enige toegestane godsdienst
zou zijn en elders het katholicis
me.
De Spaanse troepen vertrokken
in 1577 ook uit Zutphen, dat
hierna langzamerhand weer in
gereformeerd vaarwater kwam.
Het calvinisme werd in Gelder
land sterk gestimuleerd toen in
1578 Jan van Nassau, broer van
Willem van Oranje, benoemd
werd tot stadhouder. Hij verving
de Spaansgezinde leden van zijn
Hof door zijn aanhangers en
ging vervolgens aan de slag om
ook in de verschillende steden
van Gelderland het calvinisme
te verspreiden. Hij stuurde hier
toe onder andere Petrus Gellius
Faber (de Bouma) naar Zut
phen. Deze, uit Friesland af
komstige, predikant had in Nij
megen zijn standplaats en zou in
1580 beroepen worden te Zut
phen. Hij werd daarmee de eer
ste officiële 'gereformeerde' pre
dikant in de stad. De Zutphense
magistraat was hier aanvankelijk
niet van gediend zoals uit de
correspondentie tussen beide
partijen blijkt. De magistraat
was namelijk al eeuwen afkom
stig uit dezelfde adellijke en aris
tocratische families die brede
J)