zalfde in het huis van Simon de Farizeeër. De derde legende verhaalt over het leven van de voorname Maria van Bethanië, die bekeerd werd nadat haar broer Lazarus door Christus uit de dood was gewekt. De Legenda Aurea combineerde deze legenden. Maria Magda- lena geldt als patrones van boetvaardigen en gevangenen, kleermakers, tuinlieden en handwerkslieden. De figuur op het rechterzijluik komt het meest in aanmerking om als Maria Magdalena te worden geïdentificeerd gezien de bevalli ge drapering van haar kleed, de hoofddoek en de fraai bewerkte gesp op haar kleed. Onzeker is de voorstelling van de heilige op het linkerluik. Twee vrouwen die op paasoch- tend samen met Maria Magda lena het graf van Christus be zochten komen daar in principe voor in aanmerking. Dit zijn Martha van Bethanië, de zuster van Maria Magdalena en Maria Cleophas die door Marcus (16:9) wordt genoemd als de moeder van Jacobus de Jongere en door Johannes (19:25) wordt genoemd als de halfzuster van Maria, de moeder van Christus. Voor beide Maria's is het attri buut de zalfbus. De 'Noli me tangere'-afbeelding wordt beschreven in Marcus (16:9) en Johannes (20:14-18). Aanvankelijk speelt deze scene zich af bij het geopende graf in aanwezigheid van engelen, maar vanaf de 13e eeuw verplaatst deze gebeurtenis zich naar een tuin. Christus verschijnt daar aan Maria Magdalena als hove nier met een spade in de hand. Als Maria Hem herkent strekt zij haar armen naar Hem uit waarop Hij haar afweert en de woorden uitspreekt 'Raak mij niet aan' (Noli me tangere). On der de gestrekte arm van Maria wordt de zalfbus zichtbaar. 46

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1993 | | pagina 24