geschreven in het laat-gotische cursief, minusculs geheten, een schrift dat tot de 17e eeuw in deze streken gangbaar was. Sommige namen en spreuken zijn met een beitel of mes in het hout gekerfd, andere zijn slechts vluchtig gekrast met een scherp voorwerp. De volgende inscrip ties zijn aangebracht: Initialen be; gh; hn; n; p; ph; rav; vno; Namen alard; alb[bertus]; gerhardus brebil; ghemert; godefridus; helmont; goeswin; gosewinus; henric; jacobus bocholt; johan (2x); johan ghemert; nistelroy; petrus; petrus hoern; walt; Wilhelmus; Wilhelmus pelt; willem brant Religieuze teksten nos predicamus christum crucifixum; diaxps resurctens; Iesus; o jesu maria bit; res; pater Deze middeleeuwse altaarkast heeft in de vorige eeuw een plaats gehad in de Walburgs- kerk. Het is echter niet zeker dat de kast ook voor deze kerk ge maakt is. Door de inventarisatie van het archief van de kerk meesters zal er in de toekomst zeker nog veel duidelijk worden over de herkomst van de liturgi sche voorwerpen uit de kerk. In de aantekeningen van Meins- ma - die in 1898 archivaris van de Walburgskerk werd en een collectie aantekeningen heeft nagelaten - lezen we bijvoor beeld iets over het kruisaltaar uit 1446 achter het koor. In het ar chief van de kerkmeesters vindt Meinsma regelmatig betalingen voor het schilderen en restaure ren van altaarstukken, maar het gaat daarbij vooral om 16e- eeuwse altaarstukken. De techniek, stijl en iconografie van deze altaarkast wijzen in de richting van de Westfaalse school van rond 1400. Het meubel De kast, die heel eenvoudig van vorm en uitvoering is, werd waarschijnlijk gemaakt door een plaatselijke 'kistenmaker' of meubelmaker. Dit was niet de maker van het crucifix, omdat dat het werk was van de beel densnijder. De gildeverordenin- gen van die tijd hielden de uitoefening van deze beide be roepen streng gescheiden. De oorspronkelijke kast bestond uit eikehouten delen die door middel van pengatverbindingen en handgesmede nagels waren samengevoegd. De achterwand is samengesteld uit 11 planken die door middel van verticale houten deuvels en lijm tussen de strijknaden onderling zodanig waren verbonden dat een glad, beschilderbare ondergrond ont stond. Het rechterluik is opge bouwd uit vijf verticale planken, het linkerluik uit vier planken. De luiken zijn zowel aan de bin nen- als de buitenzijde voorzien van eenvoudig in verstek ge plaatst lijstwerk dat duidelijk van heel recente makelij is. In de oorspronkelijke toestand was dit lijstwerk echter vergelijkbaar, omdat bij de verwijdering van de recente lijst bleek dat de schildering hieronder ontbreekt. De lijst aan de binnenzijden van de luiken is nog wel origineel. Opmerkelijk is dat lijst en plank uit één stuk zijn gemaakt. De bovenkant heeft een uitgestoken ornament van een gotische drie pas. De bovenzijde is enkele centimeters ingekort. Dit wordt duidelijk omdat de beschilde ring doorloopt onder de vure- houten omlijsting van de luiken. Van latere datum zijn de twee eikehouten klampen boven aan de binnenkant van de kastzijden waarop het bovendek rustte. Het bovendek, de bodem, het kruis en de omlijsting op de voorzijde van de luiken zijn ge maakt van vurehout en met ma chinaal vervaardigde spijkers en schroeven vastgezet. 42

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1993 | | pagina 20