over. Het altaar van het
H. Kruis in de viering van de
kerk (dat wil zeggen het midden)
was het parochiealtaar, waar de
mensen de mis konden horen.
Er is reden voor de vraag of de
parochiekerk gewijd was aan
O.L. Vrouwe, net zoals in
Deventer, omdat in oude stuk
ken over de parochie O.L. Vrou
we soms genoemd wordt. An
ders dan in Deventer was er
geen aparte kerk voor de pa
rochie, de Walburg was zowel
kerk van het kapittel als kerk van
de parochie. De Nieuwstad had
haar eigen parochiekerk, gewijd
aan St Nicolaas (tegenwoordig
aan St Jan de Doper).
Verder waren er broederschap
pen in de kerk gevestigd, zoals
die van St Walburgis, St Joost en
Ewald, de St Anthonie Groote
en Kleine Broederschap, de St
Annabroederschap, met als be
langrijkste functie het bidden
voor het zieleheil van de overle
den leden. Het gilde van Joost
en Ewald was mogelijk een be-
grafenisgilde, de Anthoniebroe-
derschappen bedreven liefdadig
heid. Ze hadden elk op de dag
van hun patroonheilige hun
plechtige heilige mis en daarna
hun jaarlijkse maaltijd. De leden
namen groepsgewijs deel aan
grotere processies. De leden
konden zowel geestelijken als le
ken zijn.
De kerk had ook wereldlijke
functionarissen. De belangrijkste
hiervan voor de kerk zelf
waren de kerkmeesters, twee in
getal. Ze werden door de stede
lijke raad benoemd, en waren
onder meer belast met het
beheer van de wereldlijke goede
ren van de parochie. De hoofd
moot van hun werk werd ge
vormd door het beheer van het
gebouw, met uitzondering van
het koor van het kapittel. Dat
moest het kapittel zelf doen. Na
de Reformatie bleef de functie
van kerkmeesters bestaan, en
ontwikkelde zich later tot kerk
voogdij.
Een andere belangrijke functio
naris was de proost. Oorspron
kelijk was deze belast met het
beheer van de wereldlijke goede
ren van het kapittel. De proost
werd in Zutphen benoemd door
de graaf van Zutphen, die dit
recht gebruikte om zijn adellijke
gevolg gunstig te stemmen.
Evenals elders is de rol van de
proost al in de 13e eeuw uitge
speeld. Hij heeft geen invloed
meer op de gang van zaken in de
kerk en zijn enige relatie met de
kerk bestaat eruit dat hij ver
plicht is tot een aantal leveringen
aan de kerk, ten behoeve van ka
pittel en eredienst. De kerk werd
schoongehouden door vrijwillig
sters, de Walburgis- of Onze
Lieve Vrouwe-maagden.
De middeleeuwse liturgie
Tot aan het midden van de 19e
eeuw werd de kerk voor veel
meer gebruikt dan nu. Behalve
voor religieuze doeleinden werd
de kerk ook gebruikt als ont
moetingsplaats en wandelpro
menade. In de Middeleeuwen
werden ook contracten in de
kerk afgesloten. De kerk kon
ook dienen als bewaarplaats
voor stedelijke en kerkelijke do
cumenten. Het religieuze ge
bruik stond echter primair: men
ging er naar de mis, woonde er
de getijden bij, werd er gedoopt,
trouwde er en werd er begraven.
De middeleeuwse katholieke li
turgie was zeer veel uitgebreider
dan de huidige katholieke of
protestantse liturgie. Het kapit
tel had als voornaamste dage
lijkse plicht het zingen van de
getijden, zoals dat ook in de
kloosters en conventen gebeur
de, en het vieren van een hoog
mis. De getijden werden in ka
pittelkerken vaak gecombineerd.
Op bepaalde feestdagen werd de
hoogmis voorafgegaan en/of ge
volgd door een processie, in de
kerk, rondom de kerk of door de
stad.
Het kapittel vierde zijn liturgi
sche plechtigheden op het hoog
koor rondom het hoogaltaar.
Daar hadden de heren van het
kapittel hun koorgestoelte.