Toch zien we dat de magistraat tamelijk tolerant is ten opzichte van de lutheranen. Alleen met betrekking tot het avondmaal is er niet alleen sprake van een an der standpunt maar ook van een hardere veroordeling van de lutherse wijze van avondmaal vieren.4 Het avondmaal moet door een predikant bediend worden,, maar deze mag niet in de stad komen om er als luthers predikant iets te ondernemen. Toch is het menig predikant, af komstig uit Arnhem of Emme rik, gelukt om in Zutphen het avondmaal te bedienen. Uit de archieven wordt alleen maar duidelijk dat de luthera nen de wijze van avondmaal vie ren zoals dat in de 'grote kerk' gebeurde, afwezen, zonder in houdelijk het verschil te weten. Hetzelfde kan gezegd worden van de aanhangers van de 'nieu we' leer: zij wisten alleen te mel den dat de andere visie een ket terse was. Een lutherse vrouw, 'met andere ledematen onser kercke in contentie geraeckt sijnde' heeft volgens de notulen van de gereformeerde kerkeraad gezegd: 'Gaet na uwe kerke ende vretet daer uw soppen'. De vrouw wordt onder censuur ge steld, maar dat maakte niet veel meer uit: ze kwam al lang niet meer in de gereformeerde kerk. Na 1663 wordt het opvallend stil in de archieven van magis traat en kerk ten aanzien van de lutheranen. Het verbod om in een bepaalde ruimte met meer dan een paar personen te zingen (dat moet wat geweest zijn voor de lutheranen!) wordt niet meer nageleefd. We komen als vanzelf terecht bij de man die als grondlegger van de lutherse kerk in Zutphen be schouwd mag worden: Georg Apell. Gedurende zeven jaren dient hij de gemeente als leek. Hij leest preken en sticht daar mee de gemeente. Een gemeen te die zich uitbreidt dank zij de aanwezigheid van huursoldaten uit Duitsland, vrijwel allemaal lutheranen. De aanwezigheid van deze huurtroepen heeft on getwijfeld bijgedragen tot een milder klimaat voor de kleine lutherse gemeenschap. Zeker is dat het geval wanneer in 1674 de Franse overheersing ten ein de komt. Het in de stad inge kwartierde regiment infanterie heeft een eigen veldprediker; hem wordt niets in de weg ge legd om kerkdiensten te leiden, sterker nog: de magistraat stelt de kerk van het gasthuis be schikbaar. Het lijkt nu goed te gaan met de lutheranen. Tot de gereformeerde kerkeraad op nieuw een spaak in het wiel steekt. Want in de kerk van het gasthuis wordt het avondmaal ook bediend door predikanten van buiten de stad (de veldpre diker was proponent en was niet gerechtigd tot het bedienen van dit sacrament). De hervormde kerkeraad dringt er bij de magi straat op aan dat in die kerk al léén de veldprediker voorgaat en dat die diensten alléén bestemd zijn voor de huurtroepen. Twee jaar later reist Jan Pau- luszn, afgevaardigde van de lu therse gemeente, naar Amster dam. Daar wordt een synode gehouden. Hij moet proberen steun te krijgen voor een eigen predikant of proponent. De sy node stelt zich positief op, maar het resultaat is toch negatief. Debet hieraan is het feit dat de commissie die het verzoek be oordeelt in de praktijk alles op de lange baan schuift én dat de gemeente niet in staat is het traktement voor de predikant te betalen. Het garnizoen is ver trokken. Wat resteert is Georg Apell en zijn leesdiensten. Die situatie is onbevredigend. Toch worden de pogingen om een predikant te krijgen be loond: in 1681 doet Theodorus Witthenius uit Aplerbeck zijn intrede. Een groot succes is het niet. Bij het 150-jarig bestaan van de kerk merkt ds Schultz Ja- cobi op dat Witthenius de kerk misschien wel heeft weten te stichten met zijn prediking, 4

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1993 | | pagina 6