I
I
I*
1
I
f
J
Afb. 1
De kerk werd midden vorige eeuw
verbouwd en kreeg toen deze gevel; in 1910
volgde een nieuwe verbouwing.
(foto: Evang. Luth. Gemeente)
Hij kwam van Denemarken en
'werkte' het laatst in Deventer.
Daar werd de grond hem te heet
onder de voeten omdat hij in
een openbare vergadering het
woord gevoerd had.
Nothard moet ook Zutphen ver
laten. Daarmee is het met de
lutheranen niet voorbij. Het ge
meenteleven gaat verder. Enkele
jaren later, in het begin van
1655, wordt op de gereformeer
de kerkeraad opnieuw gespro
ken over de samenkomsten van
de lutheranen. Afgesproken
wordt dat een ieder zal zien in
formatie over die bijeenkomsten
te krijgen. Het blijkt niet zo
moeilijk te zijn waar de luthera
nen samen komen. Ze houden
hun diensten in het huis van Ag
nes Reiniera Scheele, weduwe
van Johannes van Lintelo tot de
Marsch (f1652). Van Lintelo
maakte deel uit van de Zutphen-
se raad en was lange tijd burge
meester. Agnes laat de luthera
nen toe in haar huis en is
daarmee in overtreding. Ze heeft
zo haar redenen om dit te doen.
Met de magistraat ligt ze over
hoop over de limieten van de
verpachte landerijen. Wanneer
we het nalezen in de Memoriën
en Resolutiën> dan is er maar één
conclusie: Agnes wil zo dwars
mogelijk liggen als het gaat om
de Zutphense magistraat. De
lutheranen varen er wel bij
Van de stedelijke overheid hoe
ven de lutheranen niet bij de ge
reformeerden te kerken, zoals
elders wel van hen geëist wordt,
maar ze mogen ook niet in het
openbaar godsdienstige bijeen
komsten houden. Daar heeft
men wel behoefte aan, daarom
worden deze bijeenkomsten
meestal 's nachts gehouden.
Zoiets kan niet onopgemerkt
blijven. Velen in de stad zijn er
dan ook van op de hoogte. De
magistraat laat hen aanvankelijk
met rust. Tot ze het in 1656 te
bont maken: men heeft een lu
thers predikant uitgenodigd om
dagelijks diensten te houden
in het huis van Agnes Scheele.
Uit de notulen van de gerefor
meerde kerkeraad blijkt dat het
om bijeenkomsten gaat waar
meer dan honderd personen ko
men. Er wordt ingegrepen. Een
'generael placcaet' tegen de
lutheranen en tegelijk tegen alles
wat niet gereformeerd was, is
het gevolg.
Bijna gelijktijdig vragen de lu
theranen - alsof er niets gebeurd
is - aan de magistraat om vrij
heid van godsdienstoefening.
Het wordt afgewezen. Vanaf dat
moment worden de gangen van
de lutheranen scherper in de ga
ten gehouden dan voorheen.
3
I
fa