burgerrecht op voorwaarde dat
hij zich niet inlaat met de
lutherse bijeenkomsten in de
stad. Vlak vóór 1700 wordt aan
meer lutheranen het burgerrecht
verleend. Het zijn vooral men
sen die maatschappelijk van be
tekenis zijn, mensen die ook in
de kerkeraad het een en ander te
vertellen hebben. Zo ook krijgt
Georg Apell, de man die er min
of meer voor gezorgd heeft dat
de lutheranen in Zutphen een
eenheid zouden gaan vormen,
als zadelmaker burgerrecht.
Het kerkeboek
'Het begin van een yegelijk ding
is gemeenelijk gering, en 't moet
te vooren klyn wesen wat en
eindelijk groot zal worden. Ter
sace dan sprak een geletterde:
Non sunt contemnenda parva,
sine quibus magna esse non
possunt, dat is: 't klyne is niet te
verwerpen dat niet groot kan
worden, sonder klyn geweest te
zijn
Met deze woorden begint het
Kerkelijk Prothokol van de lu
therse gemeente te Zutphen.
Het dateert uit 1744. Het zijn
woorden, die geschreven zijn
door ds Morhardt, die een soort
kroniek van belangrijke gebeur
tenissen in de plaatselijke kerk
heeft gemaakt.3
Hiermee heeft hij de lutherse
gemeente bijzonder juist gety
peerd. Met dien verstande dat
de kerk hier eigenlijk nooit
'groot' geworden is, al is er in de
geschiedenis wel een bloeitijd
aan te wijzen, en al blijkt uit on
derzoek in het archief dat de
kerk vele honderden leden heeft
geteld.
Dat men in Zutphen 'klein' was
en bleef, had niet altijd iets van
doen met het aantal lidmaten
van de kerk, men kon bij tijd en
wijle ook erg kleingeestig zijn.
Maar, en dat is de keerzijde van
de medaille, soms was en is de
kleine groep lutheranen ook
'groot'.
Midden 17e eeuw
Hierboven werd al opgemerkt
dat een niet-gereformeerde kerk
niet zo maar gevestigd kon wor
den. De geschiedenis leert dat.
Kijken we in de notulen van de
hervormde (of gereformeerde,
zoals dat toen heette) kerkeraad,
dan komen we enkele opmerke
lijke passages tegen. Ook in de
Memoriën en Resolutiën van het
stadsbestuur trouwens. De he
ren van het groene kussen kwa
men elkaar doorgaans ook weer
tegen op het kerkekussen. Op
22 maart 1650 lezen we: 'Seec-
ker Luthersche praedicant sich
alhier opholdende tegens die
ordre over vremdelingen, soo al
hier comen woonen, geema-
niert, in den Raade voorgedra
gen ende vermaent is, dat hij
sich sonder eeniche exercitie
ende onderwijs van Aughsburg-
sche confessie aen ymant in de-
ses stads te doen sal hebben stil
le te houden, tot naedre ordre.'
In de kerkeraadsvergadering van
1 maart staat dat de predikanten
De Bouma en De Roy op be
zoek zijn geweest bij de man die
zich in Zutphen heeft uitgege
ven voor luthers predikant. Ze
willen van hem weten wat hij
hier doet en in wiens opdracht
hij hier is. Het antwoord bevre
digt de heren niet: hij geeft
'vreemde antwoorden'. De ker
keraad heeft dan al contact met
de magistraat over de lutherse
praktijken. Ze hebben zich be
klaagd over de 'Luitersche con-
venticulen onlangs door een
ingecroopen Luiterschen praedi
cant aengevangen.'
Uit deze opmerking valt af te
leiden dat in het jaar 1650 de
lutheranen in Zutphen begon
nen zijn zich te organiseren; ze
hebben een predikant kunnen
vragen om hier diensten te hou
den.
Is het daarmee een lutherse ge
meente? Stellig niet. Maar dat
doet er voor de gereformeerde
overheid niet toe. De predikant
in kwestie is ds Wilhelmus Not-
hall (ook wel Nothard geheten).
2