nie. De diakonale taak van de
gemeente wordt overgelaten aan
de diakonie van de hervormde
gemeente. Geen vroegtijdig
staaltje van Samen-op-Weg7,
maar wel gemakkelijk. Pas in
1841, wanneer de hervormde
diakonie teveel vergoeding
vraagt voor de diakonale zorg
voor lutherse 'armlastigen' komt
men tot het instellen van een
eigen diakonie. De opzet is een
'succes' - hoe vreemd dat woord
ook klinken mag in dit verband:
na twee jaar wordt al winst ge
maakt. Het aantal armlastigen
groeit in de jaren '40 van de vo
rige eeuw snel. Armenzorg kost
meer dan men gedacht heeft.
Bovendien wordt controle op
het doen en laten van de arme
lutheranen bemoeilijkt door het
grote aantal. Het hofje is dan
ook voortgekomen uit de be
hoefte van de diakenen de arm
lastige lutheranen beter te kun
nen controleren. De diakonie
heeft haar aanvankelijke winst
op de jaarrekening zien slinken,
een onverteerbare gedachte.
Men besluit in 1850 over te
gaan tot het aankopen van een
pakhuis, dit af te laten breken en
op de plaats ervan een hofje te
bouwen. In die tijd is er een
grote behoefte aan huisvesting,
juist voor armlastigen. De diake
nen kennen maar één ideaal:
'De bedeelden onder één dak te
mogen vereenigen, ten einde
hun beter onder opzigt te kun
nen brengen, en alzoo niet al
leen hun tijdelijk, maar ook hun
geestelijk welzijn te bevorderen.'
Anders gezegd: de praktisch in
gestelde diakenen wilden twee
vliegen in één klap slaan.
Het hofje is ingewijd op 9 de
cember 1850. Later is het hofje
uitgebreid met omliggende wo
ningen. De diakonie heeft zelfs
een aantal in de buurt gelegen
café's en kroegen opgekocht en
laten afbreken. Zodoende kun
nen de armlastigen hun diako-
niegeld niet meer op een ver
keerde manier besteden.
De 'verjaardag' van het hofje is
vrijwel jaarlijks gevierd. Alleen is
de lokatie verplaatst: van de ver
gaderkamer in het hofje gaat
men naar een hotel of restau
rant. Het feestje op of rond 9
december is overigens altijd
door de deelnemende kerke-
raadsleden zelf bekostigd.
Kerkeraadsleden die voor het
eerst deelnamen aan dit feest,
werden ingewijd in de bijbeho
rende 'rituelen'. Men werd dan
'geridderd'. Er was namelijk een
'Orde van die Swaene'. De
voorzitter/predikant sloeg het
nieuwe kerkeraadslid op schou
ders en hoofd en zei daarbij:
'Doctor Luther, stiefkop!' Dege
ne die geridderd werd kreeg een
insigne, een zilveren zwaan aan
een blauw/wit lintje. Met het
verdwijnen van het hofje uit het
kerkelijk bezit, verdween ook
deze unieke 'orde', die altijd
omgeven bleef door een waas
van geheimzinnigheid.
Wat overgebleven is, is de
naam: het Luthers Hofje.
T enslotte
Het gebouw dat in 1693 werd
aangekocht door de kerkeraad,
doet nog elke zondag dienst als
plaats waar lutheranen bijeenko
men. De zwaan siert de gevel en
ook op de nokpannen staat een
zwaan, windwijzer en blikvan
ger. Sinds 1992 staat het ge
bouw op de monumentenlijst
van het rijk. Niet vanwege de
gevel die onder architectuur van
Van Loo in het begin van deze
eeuw tot stand werd gebracht,
maar vanwege het Lohman-or-
gel. Het wachten is op de res
tauratie van dit instrument.
10