nog 17. Kort daarop zullen de krijgsgevangenen wel vertrokken zijn, want op 8 februari 1703 werden er vier tegelijk ont slagen. Slechts één Fransman was vermoedelijk nog te ziek. Hij vertrok pas op 1 maart. Voor deze gevangenen bedroeg de verpleegprijs niet vier, maar zes stuivers per dag. Drie van de gevangenen zijn in het gasthuis overleden. Voor de kosten van de doodgraver en drie kisten werd 10 gulden en 16 stuivers in rekening gebracht. Daarna moet er even een rustiger periode zijn aangebroken tot 27 september 1703. Voorzover kon worden nagegaan lag er op die dag nog maar één soldaat van het Deense Regiment van Prins Carel in het gasthuis. Deze was ziek achter gelaten, want het re giment was al op 1 maart ver trokken. De man overleed overi gens een dag later. Op die 27ste september arriveerde het Regi ment Münstersche Grenadiers van Generaal Elberfelt. Wat op die dag gebeurde laat zich slechts bevroeden. Over hoeveel bedden het Oude en Nieuwe Gasthuis in die jaren beschikte is niet bekend. We weten alleen uit een opmerking van de pro visoren van het Oude en Nieuwe Gasthuis uit 1798, dat toen de capaciteit 100 bedden bedroeg,19 maar dat was inclu sief het in 1776 gebouwde la zaret voor besmettelijke ziekten met een trouwens niet vermelde capaciteit. In 1703 was de op name-capaciteit dus waarschijn lijk geringer. Op de dag van aankomst werden niet minder dan 68 militairen opgenomen. Daarbij kan er nog mee gere kend worden, dat in totaal zo'n 40 burgers waren opgenomen.20 Alle vrije ruimten, alle gangen moeten vol hebben gelegen met soldaten. Het tekort aan verple gend personeel en ook aan be handelingsmogelijkheden moet gigantisch zijn geweest. Welis waar had ook het leger zijn eigen geneeskundig personeel, zoals de regimentschirurgijn en de compagnieschirurgijns of veldscheerders, maar dan nog: zelfs voor het huidige Zutphense ziekenhuis zou acute opname van een dergelijk aantal pa tiënten een hele opgave zijn. Dat een dergelijke toevloed van patiënten de mogelijkheden van het gasthuis te boven ging blijkt ook uit het feit, dat de magi straat de volgende dag het be jaardentehuis Het Bornhof op dracht gaf zoveel bedden als zij missen konden ter beschikking te stellen aan het gasthuis.21 Tussen 27 september 1703 tot het vertrek van het Münstersche Regiment op 15 april 1704 werden er 120 patiënten opge nomen van dit regiment. Daarvan zijn er 38 of 31.7% overleden, van wie zeven in de eerste week na aankomst. Bij vertrek werden vijf man ziek achtergelaten. De gezondheids toestand van het regiment moet erg slecht zijn geweest, want dergelijke aantallen werden verder niet aangetroffen. De in 1704 opgenomen militairen waren vooral weer Franse krijgs gevangenen, afkomstig van de slag bij Hochstadt, 20 km ten Zuidwesten van Donauwörth ten noorden van Augsburg, waar Marlborough de Fransen versloeg.22 Deze keer waren het er 70 tussen 14 oktober 1704 en 13 juni 1705 toen de laatste, waarschijnlijk nog achterge bleven, Fransman werd ont slagen. Van deze krijgsgevan genen overleden er slechts twee ofwel nog geen 3%! Op de door de rentmeester ingediende reke ning van 462 gulden werd een korting toegepast van 14 gulden, omdat hij de dag van opname en ontslag beide in re kening had gebracht. Een gang van zaken, die toen kennelijk niet werd geaccepteerd! Op 17 januari 1705 treffen we een no titie aan over een burger name lijk 'Hendrik Cruitbosch achter d' Emperbrugge vandaan soo d' harsepan was ingeslagen'. Hendrik overleefde de verwon- 52

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1992 | | pagina 6