hadden de Staten van Holland
bepaald, dat de burgergast
huizen die militairen opnamen
per verpleegdag vier stuivers
kregen uitgekeerd.6 Ook in
Zutphen werd deze regeling toe
gepast. Het was dus zaak op
name en ontslag van soldaten
nauwkeurig bij te houden. Dat
deze registratie juist in deze
jaren werd opgezet hangt moge
lijk samen met het feit, dat de
Spaanse veldheer Spinola toen
oprukte in de richting van de
Palts, het gebied van Frederik,
de 'winterkoning' van Bohemen.
Bij wijze van afleidings
manoeuvre trok Prins Maurits
naar Wezel en plunderde Prins
Frederik Hendrik de omstreken
van Keulen.7 In het bewuste re
gister van het Nieuwe Gasthuis
werd tussen 13 november 1621
en 4 april 1622 de opname ver
meld van in totaal 31 militairen,
onder wie één met vrouw en
twee kinderen. Notities over
vrouwen en kinderen van mili
tairen komen we ook in latere
jaren regelmatig tegen. Dat de
gezinnen van militairen met het
leger meetrokken was een nor
male zaak. Vijf van deze mili
tairen zijn overleden. De ver-
pleegduur varieerde sterk. Eén
patiënt overleed dezelfde nacht,
terwijl het langste verblijf in het
gasthuis 145 dagen besloeg. Het
gemiddelde was 37.9 dagen.8
Daarnaast is er nog een andere
notitie, namelijk dat de stadschi
rurgijn Michiel Nesselraat een
forse beloning krijgt van 50
gulden voor de behandeling van
diverse Engelse en Franse sol
daten in de winter van 1621
1622.9 Over de vele pestepide
mieën in de 17e eeuw lezen we
merkwaardigerwijs verder niets!
Over de jaren tot 1680 zijn we
slecht geïnformeerd. Het Oude
en het Nieuwe Gasthuis zijn in
middels in 1625 gefuseerd en
ondergebracht in het leeg
staande St Catharinaklooster,
meer bekend als Heer Hendriks
Huis. Nu en dan zijn er notities
over opgenomen militairen.
Toch moet er een vrij groot gar
nizoen zijn geweest. In 1665
wordt vermeld, dat het gasthuis
met zieke soldaten is 'vervuld',
terwijl er in dat jaar geen mel
ding wordt gemaakt van een
epidemie. Zelfs in het rampjaar
1672 zijn er maar enkele aanwij
zingen over het functioneren
van het gasthuis. Hoewel veel
hogere aantallen worden ge
noemd, schat Tadama het gar
nizoen op hoogstens 1200 geoe
fende soldaten. Hij vertelt hoe
het slecht verdedigde Zutphen
op weinig heldhaftige wijze op
25 juni de Fransen in handen
viel. Het garnizoen werd onder
slechte omstandigheden opge
sloten in de Walburgskerk.10 De
in het gasthuis aanwezige mili
tairen zullen dus wel Fransen
zijn geweest. Dat maakt de
klacht van de Kerkeraad begrij
pelijker. Op 18 september deed
deze zijn beklag bij het stadsbe
stuur, dat de krankbezoeker,
ook wel ziekentrooster geheten,
in zijn dienst werd gehinderd.
Tegenwoordig zouden wij deze
functionaris geestelijk begeleider
noemen. De magistraat ging
hierover spreken met de com
mandant (van de Franse
troepen) en adviseerde de Pro
visoren van het gasthuis er voor
te zorgen, dat 'zoo veel mogelijk
de gereformeerde kranken alleen
gelegd worden'.11 Op 30 april
1674 vertrokken de Fransen
weer. Provisoren kregen van de
magistraat opdracht er voor te
zorgen, dat 'gekwetsten' uit het
leger zonodig ter verpleging
konden worden opgenomen.12
Dat gebeurde ook, maar blijk
baar moest het aantal opnamen
toch wat worden beperkt, want
het stadsbestuur verordineerde
in 1676 dat voorlopig uitslui
tend zieken of gewonden van de
in garnizoen liggende regi
menten 'Styrum en Flodrop'
mochten worden opgenomen of
'ingenoomen' zoals dat toen
heette.13 De financiële positie
was kennelijk nog niet roos
kleurig, noch die van het gast
huis, noch die van het leger. Het
50