Jo van der Kluit Eeuwen lang is het militaire be drijf van invloed geweest op het functioneren van het Oude en Nieuwe Gasthuis in Zutphen. Aanvankelijk komen we mili tairen alleen tegen in het archief van het Nieuwe Gasthuis en be paald niet in positieve zin. Het begint namelijk kort na het begin van de Tachtigjarige Oorlog, in het Zutphense ramp jaar 1572, 'in dit ellendige jair', zoals rentmeester Johan Buis- kens het in de rekeningen over 1572-1573 uitdrukt.1 In hoeverre het Nieuwe of St. Elisabeths Gasthuis te lijden heeft gehad toen Graaf Willem van den Berg op 10 juni 1572 Zutphen bij verrassing vero verde is niet duidelijk. Het enige, dat hierop zou kunnen slaan is de post ten bedrage van twee gulden over de verteringen van de voerknecht, die met de paarden van het gasthuis op bevel van de overheid ('averi- cheit') naar Lingen en Amers foort moest. Verder werden er van Pinksteren 1572 af (25 mei) regelmatig uitgaven genoteerd voor olie, vuur, 'groen'vers) vlees en hoenders ten behoeve van 'ruteren' ruiters), waar schijnlijk in verband met in kwartiering. De gevolgen voor het gasthuis werden duidelijker, toen de Spanjaarden op 16 november 1572 Zutphen heroverden. Op die dag noteerde de rentmeester dat bij de laatste vorderingen van de stad van varkens, koeien, paarden, kalveren en ossen is 'myede und wechgenomen soe dat dat huis nyt behylt'. Het lijkt er op, dat daarop actie werd genomen om te trachten verbe tering in de toestand te brengen: nadat Zutphen was ingenomen, ging een delegatie, bestaande uit Heer Hove, de pater van het klooster Isendoorn, de burge meesters Barner en Bentinck, de 'moer eynt hospital' (vermoede lijk moeder Alit) en rentmeester Buiskens naar Nijmegen op au diëntie naar de 'hartich van Alba'. Zij hebben acht dagen 'gesoliciteert', maar kennelijk zonder resultaat. Voor kosten aan fooien en verteringen no teerde de rentmeester 472 gulden en 7 stuiver brabants.2 Aan de ellende was nog geen einde gekomen. Eerst moest de rentmeester voor de ingekwar tierde ruiters 'ut bedwanck und noet' tot schade van het huis voor 172 gulden en 11 stuivers wijn laten halen, maar later werd moeder Rena gedwongen nog voor een totaal van 23 gulden 7 st. brabants wijn te halen, 'maar dat staat nog onbe taald', aldus Buiskens. Ook komen we in de jaren 1581 1583 nog een viertal lans knechten tegen, die in het zie kenhuis van het Nieuwe Gast huis overlijden. Pas in 1601 worden de opname en behande ling van zieke en gewonde mili tairen wat meer gestructureerd. Op 7 augustus lezen we dat wijn, kruid en andere nooddruft voor de gewonde militairen door de moeder van het Nieuwe Gasthuis 'bij de stad' mogen worden gehaald, maar dat deze wel door het huis moeten worden betaald.3 Bijna een jaar later blijkt er rechtstreeks verband met de krijgsverrichtingen. Het Nieuwe Gasthuis kreeg van de magi straat toestemming aan de 'krancke soldaten uit Ostende, in dit Huis leggende' bepaalde voorgeschreven medicijnen te verstrekken, mits daarvan aante kening werd gemaakt. Ook op 11 juni is er sprake van opname van 24 militairen.4 In die pe riode werd er, omdat er pest heerste in Zutphen, niet alleen voor de burgers, maar ook voor de militairen een afzonderlijk pesthuis je gebouwd bij het Grote Rondeel voor de Hospi taalspoort.5 In de jaren 1621-1622 werd echter een aparte staat van in het Nieuwe Gasthuis opge nomen militairen aangelegd. De reden daarvoor was een finan ciële. Al op 15 december 1574 49 Militairen in het Oude en Nieuwe Gasthuis

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1992 | | pagina 3