horst Tengbergen de eerste ad
viseur zou worden.
Toen de drukkerij begon te
lopen en de medewerkers het
vak in de vingers kregen, was al
lang het besef gegroeid dat de
naam van Drukkerij De Hoop
en Eerste Nederlandsche
Vethulzenfabriek hoognodig
moest veranderen. In de tuin
van het 's-Gravenhof werd
Behrens en Van Koolwijk het
profiel voorgelegd: het woord
'pers' moest er wel in, maar ook
iets over cultuur, geschiedenis
en de stad. Zoveel verlangens
samen te vatten in een enkel
woord was natuurlijk een onmo
gelijkheid. Zo zat, op die zon
nige zaterdag in de tuin van het
's-Gravenhof, het drietal bij
elkaar en het keek naar de toren
van de Walburgskerk, die, tot
verdriet van velen, na de brand
van 1948 nog altijd zijn spits
ontbeerde. Meer dan een dozijn
namen was de revue gepasseerd,
ze waren op de tong geproefd,
er was met anderen over gespro
ken. Het drietal staarde naar de
toren, naar de verdwenen toren
bekroning, naar de wolken er
boven. De oplossing kwam van
Behrens; zij was even eenvoudig
als voor de hand liggend, en dat
in de meest letterlijke zin van
het woord: 'De Walburg Pers'.
Toen mét het lidwoord, van
daag de dag zonder.
Briefschrijver
Toen na de oorlog het leven
weer zijn normale loop her
nomen had, was Behrens door
het boekenvak zo in beslag ge
nomen dat hij nauwelijks meer
aan de journalistiek toekwam.
Vanaf dat moment hield hij het
contact met zijn 'thuisfront' per
brief in stand. De journalist
werd briefschrijver. Honderden,
misschien wel duizenden,
brieven schreef hij tussen 1949
en 1965; het merendeel ervan
naar zijn meest vertrouwde
vriend Tom van Koolwijk in
Nijmegen.
De brieven van Behrens, die
niet op een blad meer of minder
keek, waren met een fraaie hand
geschreven, sierlijk en stijlvol
van inhoud, consequent van op
bouw, terzake, deskundig en
door de veelzijdigheid altijd on
derhoudend en interessant.
In 1962 wisten Behrens en zijn
vrouw de hand te leggen op een
stuk bos met weiland, groot
56 hectare. Op het goed, Aria
backen, bevonden zich een
boerderij die verpacht was en
enkele houten optrekjes,
waarvan er één werd ingericht
als tweede huisje, tevens vakan
tieverblijf.
Over de aankoop, de inrichting
van het land en het vakantie
huis, over de flora en fauna in
het gebied, over de mensen die
er woonden of die hij er ont
moette, over het werk dat hij
daar verrichtte, over het klimaat
en de strijd tegen water, ijs en
sneeuw, over dat alles berichtte
Behrens, die nu bouwvakker,
tuinman en rentmeester was ge
worden, aan zijn vriend Van
Koolwijk. Een selectie van die
brieven werd in 1980 uitgegeven
in een klein boekje Brieven van
Charles Gl. Behrens over Ar
iabackeneen uitgaafje dat be
doeld was als een posthuum eer
bewijs aan een bijzonder mens
die hoog in het Noorden zo
innig contact onderhield met
zijn vrienden in het vaderland.
De laatste brieven die Behrens
in 1965 naar Nederland zond,
waren dramatische getuige
nissen waaruit zijn vrienden be
grepen dat een bijzondere
vriendschap haar einde naderde.
De auteur bereidt een geïllustreerd werkje
voor over Charles Gl. Behrens dat in 1993
zal verschijnen.