delen van de erfenis gingen naar
de Duitse zusters Judith en
Aleid (genoemd naar haar
Zutphense grootmoeder) en de
zwagers in Ravensberg en Teck-
lenburg. De band van Zutphen
met de bezittingen in Noord-
Duitsland werd daardoor ver
broken. In Noord-Duitsland
ontstonden aanwijsbaar moei
lijkheden over de erfenis tussen
Tecklenburg, Ravensberg en Ol
denburg.
Dirk kan omstreeks 1120 zon
der moeite door bisschop Gode-
bald van Utrecht (1114-1127)
met Zutphen zijn beleend, want
ze waren bondgenoten. Beiden
vochten met steun en onder lei
ding van Lotharius in deze da
gen rond Deventer tegen keizer
Hendrik V. De keizer kocht
toen de steun van Deventer
door uitbreiding van privileges
voor de kooplieden aldaar. Ge
tuige bij die schenking was...
Gerard van Gelre, man van
Ermgard van Zutphen. Onder
deze omstandigheden zal bis
schop Godebald zeker niet Ger
ard van Gelre, zijn vrouw Erm
gard of hun zoontje Hendrik de
Jonge met Zutphen hebben be
leend. Ze hoorden tot verschil
lende partijen.
Hiervoor is genoemd dat de
Zutphense dochter Aleid, die
Egbert van Tecklenburg trouw
de, de voogdij van Münster
meebracht in haar huwelijk. Het
ligt dan voor de hand aan te ne
men dat haar (half)broer, bis
schop Dirk, zijn zwager de
voogdij heeft opgedragen. Dat
Dirk in de Duitse oorkonden
'Van Winzenburg' heet en niet
'Van Zutphen' is normaal. Hij
was graaf van Winzenburg toen
hij in 1118 bisschop werd en
Hendrik de Oude, Otto's zoon,
was toen nog graaf van
Zutphen.
Tegen deze hypothese pleit dat
Dirk als broer van Hendrik van
Zutphen ook Friesland zou heb
ben geërfd, wat nergens uit
blijkt. Bovendien is er een apar
te familie Van Winzenburg.
Dirk had een broer Hendrik, die
eerst met de keizer vocht, maar
later voor Lotharius koos vol
gens De Groot. In een volgende
generatie vermoordt een Hen
drik van Winzenburg de graaf
van Loccum. (Zie ook noot 26)
Dat Dirk volgens De Groot uit
een vroeger huwelijk van Jutta
stamt is niet te controleren. Het
zou hem van huis uit niet 'erfge
naam van Zutphen' maken, zo
als de oorkonde van 1127 zegt.
De tweede mogelijkheid is dat
Dirk van Winzenburg door bis
schop Godebald van Utrecht na
de dood van Hendrik de Oude
met Zutphen is beleend, hoewel
hij maar een stiefbroer van
Hendrik was. Hij was zeker fa
milie van Lotharius, net als
Hendrik en de drie Zutphense
zusters, die volle neef en nichten
waren via hun moeder Judith.
Toen Hendrik de Oude van
Zutphen stierf was Dirk zoals
gezegd juist in 1119-1121 even
verjaagd uit Münster, dat door
Hendrik V heroverd was. De
oorkonde waarin Dirk zich erf
genaam van Zutphen noemt en
een voogd van de Zutphense
kerk ontslaat is dan niet vals.
Het is ook opvallend dat de titel
'elect' of 'bisschop' in deze oor
konde ontbreekt. Wat Dirk was
is in 1120 onzeker geweest en
de latere copiïst wist helemaal
niet meer hoe het destijds zat.
Na de dood van Dirk zou dan
Ermgard opgevolgd zijn, onder
het mom van een erfopvolging
in de vrouwelijke lijn. De oor
konde met de schenking van de
kerk van Lochem is dan in zo
verre vals dat de daarin genoem
de Dirk geen 'erfrecht' op
Zutphen had. Daarom ging
Zutphen ook niet naar zijn eigen
broer maar naar zijn halfzuster
Ermgard.
De derde mogelijkheid blijft dat
de oorkonden uit 1127 en 1134
inderdaad gecombineerde ver
valsingen zijn. De tekst van
1127, van Dirk, is bekend uit
een later afschrift. De tekst van
31