Als bij ons in deze tijd een klein
graafschap Zutphen zich heeft
losgemaakt uit het Sticht
Utrecht, dat in 1046 een graaf
schap in Hamaland kreeg van
keizer Hendrik III, dan is dat
helemaal in lijn met wat er in
Duitsland gebeurde. Daar
maakten zich in diezelfde perio
de, de elfde eeuw, territoriale
graafschappen Ravensberg,
Tecklenburg, Lippe, Rietberg,
Loccum en andere los uit de
vorstbisdommen Münster, Os-
nabrück, Paderborn en Minden.
Hetzelfde gold dichterbij voor
het graafschap Lohn, ook een
afsplitsing van Münster.
Volgens genoemde lezing van
De Groot stammen ook de Ach
terhoeks-Westfaalse graven van
Lohn uit Calve(s)lage, want de
hoofdhof bij de burcht heette
Laon of Loon. Daar waar de
graven van Lohn regeerden viel
de Achterhoek onder het bis
dom Münster. Een graaf van
Lohn is het eerst bekend uit het
jaar 1086, toen er een Gerard
van Lohn werd genoemd, die
een zoon Godschalk had, een
kleinzoon Gerard en een achter
kleinzoon die weer Godschalk
heette.10 De namen Gerard en
Godschalk passen ook in de
Zutphense familie. Otto de Rijke
kan wel van de familie uit Cal-
ve(s)lage afstammen maar dan
uit een vroegere generatie dan
De Groot vermeldt. Otto's
dochter Judith is niet met haar
oom getrouwd, hoogstens met
een neef.
Nieuwe details over
Zutphense relaties
De relaties van de Huizen Ra
vensberg en Tecklenburg met
de Zutphense familie lagen in de
lijn. Graaf Otto de Rijke had
verschillende betrekkingen met
het Nordland. De familierelaties
van Judith, vrouw van Otto, en
van haar zoon Hendrik de
Oude, wezen ook in de richting
van Saksen.
Het lichten van het doopceel
van moeder Judith is niet moei
lijk. Süpplingen, Süpplingen-
burg en Königslutter liggen in
Brunswijk ten zuidwesten van
Helmstedt, aan de snelweg naar
Berlijn bij de voormalige grens
overgang tussen de BRD en de
DDR. De plaatsen zijn histo
risch goed bekend, omdat Süp-
plingenburg het stamslot was
van Lotharius( 1075-1137) die
in 1106, na het uitsterven van
de dynastie van de Billungen,
door de keizer tot hertog van
Saksen werd verheven. De ge
schiedenis van zijn verheffing is
recent beschreven. Hij had acht
concurrenten.11 Deze Lotharius
III werd ook nog Roomskoning
en gekroond Duits keizer (1125-
1137). Hij behoort als zodanig
tot de opvallende figuren. Lot
harius stichtte twee kloosters,
waaronder in zijn stamland de
abdij in Königslutter, waar hij
werd begraven.
Zijn vader Gebhart van Süp-
plingenburg sneuvelde relatief
jong op 9 juni 1075, enige da
gen na de geboorte van Lotha
rius. Gebhart was toen aanvoer
der van de opstandige Saksen in
de strijd tegen de Frankische
keizer Hendrik IV.
Judith van Süpplingenburg was
een zuster, of volgens De Groot
een halfzuster, van keizer Lotha
rius. De kans dat ze een tante
van Lotharius was lijkt klein. De
grootvader van Lotharius, Ber
nard van Süpplingenburg, ge
huwd met Ida van Querfurt,
stierf in 1045.12 Als Judith zijn
dochter was moet ze al in of
voor 1045 geboren zijn en is ze
minstens 73 jaar geworden. Bo
vendien is ze volgens De Groot
jonger dan Lotharius uit het
tweede huwelijk van haar moe
der, maar dat ligt niet voor de
hand. Ze was volgens De Groot
ook de tweede vrouw van Otto
de Rijke. Hij was eerder ge
trouwd met een Irmgard, die in
1088 nog met zoon Hendrik
werd genoemd.13
Otto was in 1064 volwassen en
hoorde zelf tot een andere gene-