Zutphen, die zelf een rustige sfeer ademt en 'tot inkeer no digt'. In het midden van deze hof komt een bron, zinnebeeld van kracht die men put uit een bron. De bron is het natuurlijk middelpunt, het monumentale van een groot stenen voorwerp in een groen 'kerkhof. Van een Gideonfiguur is dan nog geen sprake. In februari 1949 is een verzoek schrift ter goedkeuring inge diend. Hierin staat: 'Het com plete monument is eigenlijk de in de toekomst te herbouwen kloosterhof van het voormalige Predikherenklooster. Het thans aangevraagde monumentje is een fontein dragende de inscrip tie 1940-1945 en bekroond door een Gideonfiguur, die midden in de hof wordt ge plaatst. In de kloostergang wordt tegen de muur van de Broederenkerk een eenvoudige gedenkplaat aangebracht.' Op 8 april 1950 werd het hou ten kruis, dat op de IJselkade ter nagedachtenis aan de daar ge- fussilleerden lag, weggehaald en in de hof begraven, nu het ge denkteken daarvoor in de plaats is gekomen. Twee dagen later, op Tweede Paasdag, wordt het oorlogsgedenkteken onthuld. Een gedenkplaat was in de Broederenkerkmuur aange bracht en werd ook onthuld. De burgemeester verwoordde de bedoeling van het monument met 'Meer nog voor hen die na ons komen, dan voor ons zelf - want hoe zouden wij het schan delijk onrecht en ons leed kun nen vergeten? - willen wij getui gen dat wij niet zouden kunnen verdragen dat vergeten zou wor den, dat in Zutphen slachtoffers dat hier ook helden zijn gevallen. Wij willen met dit gedenkteken 42 r.'

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1992 | | pagina 20