M. Groothedde
Inleiding
In een eerdere aflevering van
Oud-Zutphen (1990-2) zagen we
dat de plaats waar nu (de bin
nenstad van) Zutphen ligt zeker
vanaf de zesde of zevende eeuw
continu bewoond is geweest. In
de omgeving van de Komsteeg-
Agnietenkapel en een Mayen-
scherf uit de Schupstoel) of
midden op de zandrug naar de
IJsselzijde.3 De verklaring die
vroeg Pingsdorf. Het gebied lijkt Bitter reeds gaf, lijkt gelegen in
verlaten tot er in de elfde of
twaalfde eeuw weer akkers aan
gelegd worden.3 Alle Karolingi
sche vondsten komen daarente
gen uit het gebied ten zuiden
van de Markten, het gebied aan
Oudewand zijn vondsten gedaan de voormalige ÏJssel (afb.l,
uit de Merovingische Tijd. En
kele begravingen uit die periode
werden ontdekt in Waterstraat
10.1 Al eerder, in de Ijzertijd en
Romeinse Tijd, werd de zand
rug, waarop Zutphen ligt, be
woond. Op veel plaatsen in de
stad zijn vondsten gedaan en
sporen ontdekt van deze prehis
torische bewoning (afb. 1, kaart
1). Bewoningscontinuïteit met
de vroeg-middeleeuwse neder
zetting is echter niet aantoon
baar.2
De Karolingische bewoning
(achtste en negende eeuw)
Het vondstmateriaal (voorna
melijk aardewerk) van de ver
meende merovingische neder
zetting in de noord-oosthoek
van de stad houdt ergens op in
de achtste eeuw. Bij opgravin
gen waar aardewerkscherven uit
deze periode werden geborgen,
bevonden zich niet de typisch
kaart 2)Het karakteristieke
Badorf-aardewerk (met rad
de opkomst van de handel in het
IJsselgebied, met name in het
naburige Deventer. De IJssel
ging vanaf de Karolingische Tijd
functioneren als verbindingsader
tussen het Rijnland en het Frie
se gebied. Noord- en Oostzee.
Ook het importpercentage van
aardewerk in Zutphen in de Ka-
stempelversiering, import uit het rolingische Tijd is relatief hoog
Rijnland nabij Keulen) werd
aangetroffen bij opgravingen op
het 's-Gravenhof, in Waterstraat
10, de Bakkerstraat, Kuiper
straat 19 en in Kolenstraat 15.
Opvallend is het schaars voorko
men van het Karolingische
Mayen-aardewerk (import uit
het Eifelgebied)Vondsten, ou
der dan het midden van de
achtste eeuw ontbreken hier
eveneens. Het is tot op heden
niet gelukt om - afgezien van
de nog te bespreken "houten
hal" op het 's-Gravenhof- dui
delijke grondsporen aan deze
periode toe te schrijven. De in
tensieve bewoning en vergravin
gen in de eeuwen erna zijn hier
aan debet. Daarbij komt, dat de
opgravingen die de archeologi
sche werkgroep heeft verricht,
tot nu toe noodzakelijkerwijs
kleinschalig zijn geweest.
(25-40%, voorn. Rijnlands
draaischijfaardewerk t.o.v.
handgevormde, lokaal gemaakte
kogelpotten)Zutphen zal,
evenals Deventer, hoewel klei
ner in omvang (250 m lengte
langs de IJsseloever tegen
Deventer 600 m), gezien de ge
lijke gunstige ligging aan de IJs
sel, eveneens bij de Karolingi
sche handel betrokken zijn
geweest. Het blijft echter de
vraag of de nederzetting een
zelfstandige rol vervulde in deze
handel. De plaats (voor zover
deze al "Zutphen" heette) wordt
in de historische bronnen vóór
1000 niet genoemd, laat staan
in de context van de Karolingi
sche handel. Het importmateri
aal kan evenzeer een afspiege
ling zijn van een regionale
handelsfunctie met Deventer als
interregionaal centrum. Deven-
Karolingische baksels als Badorf Alles wijst erop dat de bewoning ter was in de Karolingische Tijd
en Mayen (één enkele uit de
zich rond 750 verplaatste van
een koninklijk handelscentrum.
1
De vroege opkomst van Zutphen