waartoe hij zelf ook behoorde, over te halen om alsnog anders te stemmen dan was overeenge komen. Door deze poging van Groeneveld kunnen wij achter halen hoe de onderhandelingen gevoerd zijn. Groeneveld begon te praten over de laatste (beslo ten) vergadering die hij niet tot het einde had bijgewoond, daar door was hij naderhand verrast over de uitkomsten van die ver gadering en het leek hem ge wenst om in de openbaarheid te proberen het standpunt van de liberalen te herzien. Hij verkeer de in de veronderstelling dat er een liberaal en een sociaal-de mocraat als wethouder zou ko men. Bijna iedereen wenste nu het woord omdat, nu het toch in de openbaarheid kwam, wel goed en duidelijk moest overko men wat ertoe geleid had dat uiteindelijk gekozen zou worden voor een liberale en een katho lieke wethouder. Een uitvoerige weergave van 14 deze discussie valt buiten het kader van dit artikel. In 1919 had de SDAP in Ne derland 1217 raadsleden; hier van waren er 83 wethouder ge worden. Op het congres in Arnhem in april 1919 was een resolutie aangenomen waarin gezegd werd onder welke voor waarden de SDAP-afdelingen wethouders konden leveren.10 Maar in de praktijk ging het vaak anders dan het landelijk partijbestuur wenste.11 De vraag blijft of de SDAP in Zutphen in 1919 werkelijk een wethouder wilde leveren, met andere woorden: hoe serieus waren de onderhandelingen in werkelijkheid? Dit valt achteraf niet met zekerheid te zeggen. 4. Het rode gevaar De sociaal-democraten werden vaak met argwaan bekeken en ook af en toe ietwat minachtend Afb. 7 In juli 1925 werd deze foto gemaakt van het gemeentebestuur coll. Sted. Musea Zutphen) en denigrerend bejegend. Zij werden door B&W als lastig be schouwd, steeds opnieuw kwa men zij met dezelfde zaken (in de vorm van moties of amende menten bijvoorbeeld) naar vo ren, die toch niet doorgingen omdat de meerderheid van de raad hier anders over dacht. Dit betekende extra werk voor B&W. Vooral burgemeester Dijckmeester en het liberale raadslid (van 1917-1919 wet houder) De Jonge uitten zich in negatieve zin over de sociaal-de mocratische raadsleden. Het program van de SDAP was tot 1918 behoorlijk radicaal, de klassenstrijd stond hier nog vol op in, de partij was tegen de monarchie, het kapitalisme en het leger. Het gemeenteprogram van de SDAP van 1919 was zoals al eerder gezegd reformistischer van karakter dan het program van 1899. Het nieuwe program hield zich aan bestaande wetge ving en streefde naar praktische resultaten. Die opstelling liet zien dat de SDAP bereid was verantwoor delijkheid voor het beleid in de gemeente te willen dragen. In een aantal gemeenten leverde de SDAP wethouders. Toch bleef de toon van veel SDAP le den revolutionair. Pas in de ja ren dertig werd de SDAP wer- 9

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1992 | | pagina 16