SDAP-program; het onder scheidde zich 'door minder be reidheid om allerlei bedrijvig heid door de gemeenten te laten verzorgen'.4 In 1921 werd de Vrijheidsbond (Liberale Staats partij) opgericht, dit was een fu sie van alle liberale partijen, be halve de VDB. In Zutphen was de liberale kies vereniging aangesloten bij de Li berale Unie. Aangezien de VDB in de periode 1915-1923 geen gemeenteraadslid had, richten wij ons op het gemeentepro gram van de Liberale Unie. Het program was gericht op aan moediging van het particulier initiatief, maar wees gemeente bedrijven niet af, sterker nog: monopolistische bedrijven van openbaar belang konden beter in handen van de gemeente zijn. Ook op andere terreinen waar het particulier initiatief te kort schoot, moest in die visie de ge meente optreden. Onder andere op het gebied van voeding en kleding aan schoolkinderen van minvermogenden en op het ge bied van de volkshuisvesting 'door zoo nodig den bouw van zoodanigen woningen zelf ter hand te nemen.'5 Verder bena drukte het program dat er geen onderscheid gemaakt mocht worden tussen mannen en vrou wen: tegenover gelijke verplich- 12 ting behoorden gelijke rechten te staan. Bij de paragraaf onder wijs werd benadrukt dat de ge huwde vrouw 'wat benoembaar heid betreft, niet achtergesteld mag worden bij de ongehuwde.'6 1.3 Confessionele gemeentepolitiek De katholieken hadden geen ge meenteprogram aan het begin van deze eeuw. Belangen en klassentegenstellingen hielden de partij verdeeld. In 1919 kwa men zij met een ontwerp-ge- meenteprogram dat nooit is aanvaard en waarvan vele katho lieke raadsleden nauwelijks op de hoogte waren. Hierdoor kreeg de persoon van het raads lid extra accent; het maakte ver schil of het raadslid voortkwam uit de arbeidersvertegenwoordi ging of middenstand. De protestanten waren hechter georganiseerd, met name de an tirevolutionairen. Bij de protes tanten wilde de vakvereniging (Patrimonium) verder gaan dan de partij. Met name voor de ar beiders leken de wensen ten aanzien van het gemeentelijk be leid meer op die van de SDAP. Het grote verschil verried tevens de confessionele oorsprong, zo als de zondagsrust, publieke eer baarheid, aanvaarding van het particulier initiatief en regels over de gehuwde vrouw. 2Gemeentepolitiek in Zutphen: vooral liberale politiek De liberalen hadden in Zutphen van 1861 tot 1917 de absolute meerderheid in de gemeente raad. De burgemeester en de beide wethouders waren in die tijd alle drie liberaal. In de tweede helft van de 19e eeuw, na de invoering van de Gemeentewet, ging geleidelijk de hegemonie van de oude con servatieve regenten in de ge meenteraad over op de liberale burgerij De liberale burgerij maakte na 1861 de dienst uit in het stede lijk leven op politiek, maat schappelijk, kerkelijk en cultu reel gebied. Het was niet ongebruikelijk dat een vooraan staand liberaal tal van bestuurs functies vervulde in het openba re leven.7 Dit laatste was een doorn in het oog van met name de sociaal democratische raadsleden. Be noemingen waarover de raad op voordracht van B&W besliste, liepen steeds uit op benoemin gen van vooraanstaande, meest al liberale burgers. Ook de con fessionelen voelden zich hierbij

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1992 | | pagina 14