hoofdstad van het kwartier Zutphen (de Graafschap) en kerkelijk van de (gere formeerde) classis van diezelfde regio. Maar grote kooplieden, zoals in Deven ter, Zwolle en Kampen woonden, zocht men tevergeefs in Zutphen.5 Herkomst der nieuwe burgers Rond 1590 was de bevolking van Zutphen ten gevolge van de jarenlange oor logshandelingen tot een minimum gedaald. Toen er na de verovering van de stad in 1591 door prins Maurits rustiger tijden aanbraken, konden het herstel en de opbouw van stad, bestuursapparaat, handel en nijverheid, krachtig ter hand worden genomen. Prof. Frijhoff beschrijft op boeiende wijze de bevol king in al haar geledingen aan de hand van een schoorsteentelling in 1607.6 Het register vermeldt echter niet de bewoners per straat of wijk, dit in tegenstelling tot de lidmatenlijst uit 1609. Gevluchte protestanten keerden terug, en velen van elders vestigden zich in de snel groeiende stad. Lang niet allen werden burger, ze behoefden dit ook niet, tenzij ze overheidsfuncties wilden bekleden, of de voorschriften van de gilden burgerschap voor de uitoefening van beroep of bedrijf verlangden. Zij die een burgerdochter tot vrouw hadden, konden voor half geld burger wor den. Vrijgesteld van enige betaling werden vooral zij die om bijzondere (bijv. economische of politieke) redenen voor de stad van bijzonder nut werden geacht. Van hen die burger werden (sinds 1591 uitsluitend 'van de ware gereformeer de religie') kwamen - blijkens de inschrijvingen in het burgerboek tussen 1579 en 1609 - verreweg de meesten van zeer dichtbij, namelijk uit dorpen en stad jes in de Graafschap (Achterhoek, inclusief de Liemers en Doesburg), en van de overzijde van de IJssel, speciaal Brummen en Voorst, maar ook uit Deven ter. Doorgaans vinden we hen onder patronymicum (vaders voornaam), zelden met vermelding van beroep, ook wel met een min of meer gefixeerde familie- of achternaam, vaak ontleend aan de naam van de plaats van herkomst (stad, dorp, of ook wel erf). Een enkeling kwam van ver(der) weg: Arnhem, Nijme gen, Tiel, Nijkerk, Harderwijk, Elburg, Kampen, Steenwijk, Meppel, Zwolle, Hattem, of uit Twente, maar praktisch nooit iemand uit Holland of Zeeland (de zo gevreesde 'barbaren aan de kust' in de woorden van Staring). Wel kwa men verschillenden van over de Duitse grens: uit Munsterland en Rijnland. Daar was immers de Contra-Reformatie in de tweede helft van de 16de eeuw op gang gekomen. Vele protestanten uit die omgeving zochten toen hun heil in de Republiek. De IJsselsteden - met inbegrip van Zwolle en Doetinchem - profiteerden daarvan niet in de laatste plaats, vooral met de komst van 'ge letterden', van soms niet onbemiddelde kooplieden en van bekwame ambachts lieden. Maar ook van verderop uit Duitsland kwamen incidenteel nieuwe bur- 77

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1991 | | pagina 7