in Goor, het huis Westerflier bij Diepenheim, en de sterkten Vreden, Breede- voort, Wegstapelen in de Dijkerhoek bij Holten, Bagastaldaburg (Hazelberg) in Zwiep bij Lochem, Rechteren bij Dalfsen en Coevorden. Het zijn allemaal van oorsprong vestingen en tevens plaatsen die vroeg worden vermeld.24 Mis schien geldt hetzelfde voor Bahr, Bronkhorst, de Gelderse Toren in Spankeren, Empe, Eschede in Gorssel, Dedingweerde bij Lochem, het huis Vorden, Amp- sen, de Wildenborg en andere. Bronkhorst en Oud-Ampsen bijvoorbeeld heb ben de vorm gehad van een motte, een kasteelbult met een gracht en een brug naar een voorburcht.25 Alle sterkten liggen aan de belangrijkste verkeersweg, het water, of bij doorgangspunten, passen, in moerassen. Coevorden en Goor zijn daarvan goede voorbeelden. Zutphen is toen, of weinig later, ontstaan als een sterkte. Het werd oppidum genoemd, versterkte plaats, niet portus (haven). De nederzetting had een rond model; niet de langgerekte vorm van een handelsnederzetting zoals Dorestad of Deventer. We moeten even vergeten wat Zutphen is geworden en het oorspronkelijke oppidum niet zien in relatie tot de latere stad. Aan zo'n stad zal in 1059 nog niemand hebben gedacht. Het is aanvankelijk niet als handelsnederzetting ont staan, zoals Tiel of Stavoren, maar als een burcht gesticht. Het oudste zegel toont ook een sterkte. Volgens Geschiedenis van Zutphen26 zou de vroegste omwalling zich hebben uitgestrekt over de markten, waar een brede droge gracht en een diepe greppel de grens vormden. De theorie van een kleinere, rondlopende grens om de sterk te, door de Kuiperstraat en de Raadhuissteeg wordt in Geschiedenis van Zut phen niet bevestigd.27 Wel blijft het feit dat binnen die laatste ring lange tijd uitsluitend 'openbare' gebouwen stonden: de kerk, het claustrum van proost en kanunniken, de school, de bouwfabriek van de kerk, het raadhuis, de rechtbank, de vleeshal, de visbanken en het Hof van de Heren van Zutphen met de bijgebouwen. Het wordt na 1300 pas chique binnen die 'inner circle' te wonen. Daar zal men geen gewoon volk als buurman krijgen. Dat woongenot is weggelegd voor enkele kanunniken, voor de deken, voor adellijke families als de Bronkhorsten, de Heeckerens, de Van Steynres en voor kapitaalkrachtige Zutphense kooplui, te vens schepenen, als Boelken, Van der Capellen (2x), en Van Meekeren, de landrentmeester van het Kwartier van Zutphen. Dit oppidum uit 1059 is maar een klein deel van de stad die tussen 1190-'95 stadsrechten kreeg. Het omvatte maar twee van de latere stadswijken, de Mom- merhovenwijk en het Waterstraatvierdel. Deze laatste wijk was in de Vroege Middeleeuwen maar ten dele bebouwd. Van de helft van de Bakkerstraat en de Kolenstraat af, naar het westen, lagen akkers. Die westelijke strook (met de te genwoordige Waterstraat) is pas later opgehoogd.28 In 1434 woonden in deze 88

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1991 | | pagina 18