Afb. 5
In het Memorie- en Resolutieboek van de Zutphense magistraat wordt op 15 februari 1592
vermeld dat bouwmaterialen van De Worf worden gebruikt voor het herstel 'der stadtt
geruinirde muijren (Gemeentearchief Zutphen, Oud-archief, inv. nr. 2)
voor de lepra-patiënten een huis werd gekocht. Het kan ook wat later zijn ge
weest. De datum van de aankoop is niet bekend. In ieder geval was een grote
leproserie ('melatenhuis') niet meer noodzakelijk. In heel Europa was in de
15de en 16de eeuw de lepra geleidelijk afgenomen. Ook in Zutphen waren er
niet veel meer, want op 20 februari 1604 besloot de magistraat de 12 molder
rogge, die de melaten jaarlijks ontvingen uit de goederen van R. van Raesfelt,
over te hevelen naar het Diaconie-weeshuis, onder voorwaarde dat, wanneer
er weer meer melaten kwamen, de rogge hen dan naar behoefte zou worden
toegewezen.8
Jarenlang wordt een onderkomen voor melaten niet met name genoemd.
Wel zijn er opmerkingen over ondersteuning van patiënten of toestemming om
te bedelen, een opdracht aan de (gepensioneerde) stadsmedicus Henricus Aver-
camp om ze te controleren, een kledingvoorschrift (zwarte mantel, zwarte hoed
met witte band en een 'klep') enz. Pas in 1646 wordt vermeld, dat Elsken Derx,
de vrouw van Hendrik Jacobs, wordt opgenomen in het melatenhuis.9 Goede
Zutphenezen en Zutphenaren weten natuurlijk al lang waar dat huis stond: in
64