Als liberaal kamerlid (op 25 augustus 1866 bedankt hij als lid van de Provin
ciale Staten) is er sprake van voortzetting van het beeld dat hij ons als Statenlid
heeft getoond: niet op de voorgrond tredend, rustig van toon, geen retoriek ge
bruikend, maar nuchter en zakelijk, weinig opwindend of spiritueel optredend
in de debatten. Raadpleging van de Handelingen der Staten-Generaal wijst uit
dat hij in de negen jaar van zijn kamerlidmaatschap een dertigtal keren het
woord gevoerd heeft, met als specialisatie financiën en fiscale zaken. Daar
naast hebben spoorwegzaken en een wettelijke regeling van het vestingstelsel
zijn aandacht gehad, benevens kwesties op juridisch terrein (afschaffing van
de doodstraf, het wetboek van strafvordering en de invoering van een rechter
lijke inrichting). Verschillende van deze kwesties hebben in zijn tijd de politieke
gemoederen danig bezig gehouden, en Jacob Dam neemt in de discussies daar
over een duidelijk vooruitstrevend liberaal standpunt in. Dit is bijvoorbeeld het
geval bij de debatten over de invoering van een inkomstenbelasting naar draag
kracht, een belasting die hij beschouwt als de pilaar van een goed en rechtvaar
dig belastingstelsel, en wel in de plaats van bestaande rechten van patent en de
accijnzen op levensmiddelen die de minst draagkrachtigen duperen. Hij ziet dit
ook als een verstandige politiek in het licht van de sociale kwestie, om zo de
financiële lasten daar te leggen waar ze het best gedragen kunnen worden. Af
schaffing van accijnzen zal het financiële probleem van de arbeidersklasse ver
lichten en zo bijdragen tot een vermindering van sociale tegenstellingen.
Wanneer het ministerie-Thorbecke in 1871 komt met een wetsvoorstel tot in
voering van een algemene inkomstenbelasting (en niet, zoals in Engeland, met
heffingen op afzonderlijke inkomstenbronnen) is Dam daarvan een overtuigd
voorstander. Als de tegenstanders bij hun argumentatie wijzen op de in hun
ogen niet wenselijke openbaarmaking van inkomens en dientengevolge ontdui
king daarvan, roept Dam - misschien wat naïef - uit dat dit geen probleem
is, want 'de eigen aangifte wordt versterkt door de eed, aangezien ik vertrou
wen heb in de Nederlandsche natie'. Ruim 120 jaar later zullen belastingdes
kundigen in de Kamer hem dat zeker niet nazeggen. Overigens, het wets
voorstel behaalt geen meerderheid omdat een deel van de liberalen, mede op
grond van andere argumenten, zijn politieke leider in de steek laat. Reden voor
Thorbecke het ontslag van zijn kabinet aan te bieden.
Bij diverse gelegenheden laat Dam zijn stem horen over spoorwegkwesties
en aanverwante zaken ter verbetering van de infrastructuur. Dat hij daarbij de
belangen van Zutphen en de regio niet uit het oog verliest, zal hem door zijn
kiezers in dank zijn afgenomen. In het kader van dit artikel kan de complexe
materie van het ontstaan van ons spoorwegnet in de vorige eeuw natuurlijk niet
geschetst worden. We volstaan daarom met de vermelding van enkele punten
die Jacob Dam - met name als Zutphenaar - in dit verband tekenen.
56