mag de vraag niet zijn, is feitelijk het enige antwoord. De vraag waar de com missie zich over moet buigen is steeds weer: gebeurt de restauratie goed? 'De beschouwingen over het protestantsch gevoel zijn hier niet op hare plaats. Geeft men toe aan de thans geopperde bezwaren, waar zal dan het einde zijn? Stel dat gekleurde glazen in de ramen werden geplaatst, zou men dan ook niet kunnen spreken van een Roomsch cachet, dat de kerk gegeven wordt?' H. M. Werner, een ander commissielid, zegt dat de commissie neutraal is, zij moet dit ook zijn ten aanzien van de katholieken, 'voor wie de verwijdering van het beeld uit het monumentale gebouw iets stuitends zou hebben. Gold het hier de plaatsing van een nieuw beeld, dan zou hij er niet vóór zijn, maar hij zou het betreuren dit eenig overblijfsel, dat aan de kerk van vroegere beelden be staat, op te offeren.'9 De commissie is nog steeds niet eensgezind, en de voorzitter - burgemeester Jhr. H. A. D. Coenen heeft heel wat overredingskracht nodig om een geza menlijk standpunt op tafel te kunnen leggen. Daarbij stipt hij ook aan dat er in de Broederenkerk een geschilderd Mariabeeld is, 'meer dan levensgroot' en het heeft nooit aanstoot gegeven. En De Kempenaer zegt dat in de St. Wal- burgskerk in het zuider dwarsschip nog enkele gebrandschilderde ramen zijn aangetroffen, 'voorstellende Maria, tegen welker aanwezigheid nooit bezwaar is gemaakt.' De vertegenwoordiger van regeringswege - Mr. Bn. Mollerus - deelt mee dat de kwestie over het Mariabeeld door hem betreurd wordt. Hij is echter van mening dat niet kerkeraad of kerkvoogdij maar de commissie moet beslissen over het al dan niet (her)plaatsen van het beeld. De heer Cuperus blijft vóór verwijdering van het beeld. Naar zijn mening kan men best restaureren zonder Maria te eren. De vergaderingen zijn vanaf dat moment weer jaarlijks. We komen niets meer tegen over het beeld. Het beeld in het portaal Op zaterdag 7 september 1895 is niet alleen de restauratie van het Noorderpor taal gereed gekomen, ook het gedeelte tussen dit portaal en de torentrap is ge restaureerd. Bij die gelegenheid duikt de verslaggever van de Nieuwe Rotter- damsche Courant10 in de geschiedenis van de kerk. Er wordt antwoord gegeven op de vraag waarom het portaal aan de noordkant van de kerk staat, het zou zoveel mooier en passender zijn wanneer het onder de toren stond. 'Elke gotische kerk heeft men de vorm van een liggend kruis gegeven, welks top naar het Oosten gericht is, van waar het licht der wereld gekomen is. Naar beweerd wordt, bevond zich Maria ter rechter, Johannes ter linker zijde van het kruis op den Calvarieberg. Daarom stond de noordelijke helft der kerk 33

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1991 | | pagina 11