steld worden dat een persoon van de kant van de Rooms-Katholieke Kerk wel
kom zou zijn binnen de restauratiecommissie. Men besluit de deken van Zut-
phen, Van Oppenraaij, te vragen. Deze bedankt voor de eer. Enkele jaren
later slaagt de opzet (komen tot een neutrale, d.w.z. kerkelijk gemengde com
missie) en kan de (nieuwe) deken van Zutphen, de heer J. B. Guiting, benoemd
worden. Deze bedankt echter in 1902 wanneer besloten wordt over te gaan tot
restauratie van het inwendige - de muur- en gewelfschilderingen van de kerk.
Tegelijk zegt hij dan de jaarlijks te betalen contributie voor de restauratie van
de kerk op, hetzelfde doet dan de aartsbisschop van Utrecht, mgr. Van de We
tering en de oud-pastoor Luijckx. Waarom de katholieken afhaken, wordt dui
delijk wanneer we bedenken dat de restauratie van het inwendige een zaak van
de commissie gewórden is, maar tegelijk ook een interne aangelegenheid van
protestanten. Hoewel het resultaat (het terugkeren van de gewelf- en muur
schilderingen) best wel waardering van Roomskatholieke zijde moet hebben
geoogst.
Kardinaal
De kardinale vraag waar alles om draait is (17 februari 1894): wie doet de res
tauratie van de kerk, de kerkvoogdij of de commissie? Jhr. Mr. D. W. van An-
dringa de Kempenaer, die antwoord wil hebben op deze principiële vraag,
meent dat de commissie alleen heeft te handelen en daarbij niets te maken heeft
met de kerkvoogdij. B. Cuperus meent echter dat uitvoering van het werk
eigenlijk gebeurt door de kerkvoogdij. Hij wordt onderbroken door een hart
grondig 'nee' van de kant van de meeste commissieleden, maar vervolgt met
de mededeling dat de minister - en in zijn kielzog de gemeente - wel geen be
zwaar zal hebben tegen een afwijking van het goedgekeurde plan. Hij stelt voor
het beeld weg te nemen of zonodig te vervangen door een ander beeld, 'hoewel
hij gehoord heeft, dat vóór 70 jaar dit beeld daar ten aanschouwen van een
ieder gestaan heeft.' Hij is voor verwijdering van het beeld omdat anders finan
ciële steun van particulieren wel eens een niet haalbare mogelijkheid zou kun
nen worden.
Op de begroting opgesteld door de commissie vanwege de kerkvoogdij
en daarna gewijzigd en goedgekeurd door de minister, heeft overigens gestaan
het restaureren van het Mariabeeld, 'nooit heeft dit vroeger ergernis gegeven;
men heeft thans de menschen opgezweept tot teekenen en uit de origineele
lijsten zou wel kunnen blijken hoeveel namen door anderen waren ingevuld.'8
Neutraliteit?
Moet de commissie in deze kwestie neutraal zijn?, zo wordt gevraagd. Nee, dat
32