Een ander opvallend punt: als de Zutphense kerk van de bisschop was geweest
zou hij de Zutphense deken waarschijnlijk tot aartsdeken hebben gemaakt net
als de dekens van Deventer, Oldenzaal en Emmerik. Een aartsdeken was
ambtshalve lid van het Utrechtse domkapittel. Hij had zodoende een persoon
lijk stemrecht bij de keuze van een volgende bisschop. Hij had uiteraard ook
recht op een zetel in het Utrechtse domkoor.10
Het Zutphense kapittel had een zeer beperkte invloed op de bisschopskeuze.
Het mocht één stem uitbrengen en dan nog bij toerbeurt met andere buitenka
pittels in Gelre, zoals de jongere kapittels van Haaften, Nederhemert, Rossem,
Nijmegen en Zaltbommel. Deventer, Oldenzaal en Emmerik hadden bij iedere
verkiezing rechten. Een aartsdeken trad verder op als zenddekeneen onder
zoeksrechter naar overtredingen van het canonieke recht. Toen er in Zutphen
problemen waren, omdat het stadsbestuur recht sprak over zaken van een ker
kelijke instelling - het hospitaal van de H. Geest - liet de aartsdeken van Ol
denzaal daartegen protesteren.11 De aartsdeken van Deventer kon op dat mo
ment niet, omdat op Deventer het interdict rustte. De Zutphense deken werd
gepasseerd.
Er blijkt in geen enkel stadium iets van een relatie met de bisschoppelijke kerk
van Deventerterwijl dit in meer dan tien gevallen bij andere bisschoppelijke
kerken in de regio wél het geval is. Dat geldt bijvoorbeeld heel duidelijk voor
Zwolle, ook een grote stad, met stadsrechten die maar weinig jonger zijn dan
die van Zutphen. De afhankelijkheid van de kerk van Deventer blijft daar de
hele Middeleeuwen door bestaan.12 Sporen van invloed van Deventer zouden
in Zutphen opzettelijk kunnen zijn gewist, maar ze zijn in Deventer of Utrecht
evenmin te vinden. Als het Zutphense kapittel problemen had met de magis
traat of de burgerij wendde men zich tot de paus en niet tot de bisschop.13
Er was verder in de Zutphense kerk een eigen grafelijk altaar en in de
Nieuwstadskerk, die heel zeker een eigenkerk was, had de graaf ook een eigen
altaar. Aan die altaren werd de mis gelezen door zijn kapelaan als de graaf ter
plaatse was. De Walburgskerk ontving een jaarlijkse bijdrage van de graaf, net
als de pastoor van de Nieuwstad.14 Keizer Karei V heeft na 1543, toen hij Gelre
en Zutphen kreeg, nog het inkomen van de pastoor van de Nieuwstadskerk ver
hoogd. Voor de Walburgskerk was dat niet nodig.
De Zutphense kerk is aanvankelijk gebruikt als mausoleum van de grafelijke
familie. Men zou kunnen zeggen dat de Heren van Zutphen niet zonder eigen
kerk konden, want ze hadden een begraafkerk nodig en een school voor oplei
ding van personeel uit eigen kring. Pas toen Zutphen Gelders was - na
1120/1138 kwam daar verandering in met een tweede generatie. De grafelij
ke familie is later begraven in Roermond, in het klooster Gravendaal bij Goch,
in Munnikhuizen bij Arnhem en in de St. Eusebius te Arnhem.15
3