Menig bezoeker van de Zutphense IJselkade heeft zich in de afgelopen
weken vragend achter de oren gekrabd. De tekst op de steen, die geruime
tijd wat plompverloren in het plantsoen heeft gelegen en nu is ingemet
seld op het teras bij de nieuwe kiosk, is immers vrijwel onleesbaar. Toch
heeft die steen al jaren een Zutphense muur gesierd. De kademuur om
precies te zijn en dat is meteen de reden dat die steen voor de meeste Zut-
phenaren volkomen onbekend is. De kademuur is immers alleen vanaf
een schip goed zichtbaar.
Mede met behulp van jaren geleden genomen foto's is de tekst voor ken
ners nog enigszins te ontcijferen. in den October tot aan den brugge
afgemaeckt Timmermrn. Gerhard Kreijenck en Adriaen Valck', zo
vermelden de door de jaren langsstromende IJselwater zwaar aangetaste
letters op de steen.
De steen is zoals gezegd afkomstig uit de kademuur en gaf tot voor
kort ongeveer de plek aan waar vroeger de schipbrug heeft gelegen. Die
schipbrug heeft daar tot in de tweede helft van de vorige eeuw gelegen.
Aan beide zijden waren er houten bruggehoofden en die moeten dus zijn
gemaakt door de 'Timmermeesters' (de letters 'mrn' staan voor mees
ters) Kreijenck en Valck.
In welk jaar precies beide timmerlieden actief zijn geweest vermeldt de
steen niet en ook bij het gemeentemuseum kon men (nog) geen uitsluitsel
geven. 'Dat moeten we nog uitzoeken', zo werd gemeld. Dat een en ander
zal worden uitgezocht is echter wel zeker, want de steen heeft niet voor
niets een ereplaatsje gekregen op de nieuwe IJselkade.
(citaat uit Zulphens Dagblad, donderdag 17 mei 1990).
der en zijn vader, beiden met de voornaam Willem, waren burgemeester van
Zutphen. Adriaen, geboren in 1619, studeerde eerst rechten in respectieve
lijk - Groningen, Leiden en Utrecht. Hij werd schepen van Zutphen in 1660
en bekleedde, net als Kreynck maar dan in mindere mate verschillende
ambtelijke en sociale functies in de stad. Zo was hij er burgemeester tussen
1672 en 1700 (het jaar van zijn overlijden). Ook hij was - tussen 1666 en
1678 - stadstimmermeester.
12