In Tiel is de omzetting van het monasterium Walburgis in een kapittel om
streeks 950 gebeurd, dus onder bisschop Balderik. Diezelfde bisschop veran
derde in 954 de Stefanuskerk in Oldenzaal in een kapittelkerk van de H. Ple-
chelmus.34 De relikwieën kwamen van de St. Odiliënberg bij Roermond, een
bezit van de kerk van Utrecht. Daar was ook een kapittel. Bisschoppen hadden
over kloosters niets te zeggen, over kapittelheren wel. Die twee Zutphense ker
ken, hun patrocinia en de bezittingen waaruit die kerken werden onderhouden,
zouden dan op een bepaald moment zijn samengevoegd. Een goede gelegen
heid voor die stap kan geboden zijn toen de (één?) kerk door brand werd ver
woest. Dat dit gebeurde vermeldt de Zutphense oorkonde van 1105.
Over de bezittingen van de gecombineerde kerk kan het conflict met de bis
schoppen zijn ontstaan. Na 'een langdurig conflict'35 gaven de heren van Zut-
phen in 1059 de bisschop of de kerk van Utrecht, de bezittingen van de grafelij
ke kerk of het klooster en die geeft ze door aan de proost en kanunniken van
de gecombineerde kerk van de H. H. Petrus en Walburgis. Deze hypothese ver
onderstelt dat er oorspronkelijk twee kerkgebouwen moeten zijn geweest.
Bij de Zutphense kerk aan het 's-Gravenhof stond een houten, eenbeukige
ruimte, een zaal, die steeds is geïnterpreteerd als hof, voorganger van de stenen
hof.36 Toen is een nieuw stenen gebouw op dit plaats werd opgericht was dat
een palts met een claviger of sluiter van de graaf.37 De Zutphense archeoloog
Bitter stelt dat die palts niet van 1105 hoeft te zijn, maar waarschijnlijk later
is gebouwd.38 Dat wil zeggen in de Gelderse periode. Het gebouw was niet eens
het Zutphense grafelijke hof waar de inkomsten van het ambt Zutphen werden
afgerekend en ingeleverd. Dat gebeurde elders, maar niet in het gebouw van
de sluiter. Daar rekende wel het buitengebied af, zoals de Nieuwstad met de
Overmars en het gebied van de Zutphense Engh.39
De houten eenbeukige zaal, die vastgesteld is op de plaats waar later de
tufstenen hof stond, kan als kerk dienst hebben gedaan. Het is opvallend dat
dit gebouw georiënteerd stond als een kerk, richting oost-west. De latere palts
stond niet tegenover de Walburgis basiliek maar evenwijdig er aan, bijna in het
verlengde ervan. De ingang was op dezelfde plaats als bij kerken, in het midden
van de lange gevel.40 Als er twee kerken zijn verenigd kwam één gebouw leeg
en kon dat worden afgebroken. Op dezelfde plaats, die al eigendom was van
de Heren van Zutphen, konden ze dan hun stenen palts laten optrekken, zoals
ook in Geldern en Kriekenbeek is gebeurd. De kloosterlingen, die kanunnik
werden, kunnen apart zijn gaan wonen, zoals onder bisschop Bernulfus in de
elfde eeuw in Utrecht en Deventer ook het geval was.
De graven woonden niet in de palts als ze in Zutphen waren. De verklaring
kan zijn dat ze al een ander huis hadden. Er is uit later tijd een huis Gelre be
kend op de hoek van de Breestraat - dat is de Houtmarkt - en de Hofstraat.
Volgens de overlevering was het het oudste huis van Zutphen.
8