ons kan blijven fascineren. Ze onderscheidt het middeleeuwse Zutphen van de
homogeen-mooie, maar ook wat saaie steden die in de tijd van de Republiek
hun grootste bloei hebben gekend. Ook in Gouda of Delft, Alkmaar of Leiden
zijn de middeleeuwse hoekjes de meest verrassende. Niet zozeer omdat ze uit
de Middeleeuwen stammen, maar omdat ze het geheim van hun geschiedenis
niet zo snel prijsgeven als zeventiende-eeuwse pakhuizen of achttiende-eeuwse
herenhuizen. Ze hebben, om het zo maar te zeggen, meer meegemaakt. Ze heb
ben een historische diepte die minder met ouderdom dan wel met een wisseling
van functies, een opeenvolging van families, mannen, vrouwen en kinderen, en
hun levensverhaal te maken heeft. Een zuivere of strakke gevelpartij heeft haar
schoonheid, maar veel spannender is het een telkens weer opgelapte gevel, met
blinde deuren en verplaatste ramen, te bestuderen en weg te dromen in de ge
schiedenis die door zulke verbouwingen wordt verhuld en tegelijk onthuld. De
gemeenteraad van Florence heeft dat goed begrepen: heel de restauratiepolitiek
is er thans op gericht de gevel zo te laten als hij historisch is gegroeid - niet
terug te restaureren naar zuivere oertypen, maar heel de wordingsgeschiedenis
van het huis via zo'n gevel naar de kijker te laten uitstralen.
Dromen zijn het begin van historische belangstelling. Wie nooit van het ver
leden gedroomd, erover gemijmerd of gefantaseerd heeft, kan nauwelijks een
goed historicus worden. Geschiedenis schrijven betekent in de kern van de zaak
immers 'verbeelden', zoals Huizinga het ons zo goed heeft voorgedaan. En die
beelden moeten in onszelf rijpen. Dat doen ze niet zonder stimulans, zonder
houvast. Voor zulk houvast is Zutphen een ideale stad - juist omdat het, al
is het een kleine stad gebleven, nooit een dode stad is geworden, maar eeuw na
eeuw nieuwe perioden van opbloei, verandering en dynamiek heeft gekend.
Er valt in Zutphen heel wat af te dromen. Al vanaf mijn jeugd ben ik door
die historische dimensie van Zutphen gegrepen. Dag in dag uit speurde ik er
urenlang rond en zoog ik elk detail van de stad in mij op, fantaseerde ik er tot
vervelens toe over door. Ik denk dat die fase essentieel is geweest voor mijn
historische vorming. De omgang met die stad en met degenen die ik mij als haar
bewoners voorstelde, hebben mij het besef gegeven van wat historische diepte
is, en het vermogen om mij bij al die verschillende momenten iets concreets
voor te stellen.
Maar het hoort natuurlijk niet bij dromen te blijven. Op een gegeven moment
komt de behoefte de fantasie te toetsen aan de werkelijkheid - en daar begint
het echte geschiedwerk, het speuren en vorsen, noteren en vergelijken, tellen
en meten. En tegelijk verplicht de historicus zich dan over de grenzen van de
stad heen te kijken; te onderzoeken in hoeverre zij uniek is of juist typisch voor
een reeks andere steden; te ontdekken wat haar en haar bewoners met andere
100