WILLEM FRIJHOFF
Graaf Otto heeft Zutphen stadsrecht gegeven, stedelijke vrijheid. Maar wat be
doelde hij toen hij haar de vrijheid gaf die 'een echt vrije stad aan deze (of gene)
zijde van de bergen tot aan de zee geniet'?2 De geleerden zullen wel altijd blij
ven twijfelen of het nu om steden aan deze zijde van de Alpen gaat, of aan de
overzijde, in Italië dus. Wie, zoals ik op dit ogenblik, het voorrecht geniet zich
door de schitterende stadscultuur van Toscane te laten bevangen, twijfelt niet
meer. Graaf Otto trok op zijn kruistocht door Italië, via Genua en Pisa. Pisa
was toen een belangrijke stad. De schitterende Dom, de doopkerk en de - toen
nog rechte - toren stonden er in de steigers. Op de terugweg nam Otto mis
schien de zeeroute naar Venetië, of trok hij over land, via het bloeiende Assisië
(waar toen een kereltje van amper negen jaar speelde, dat korte tijd later als
Sint Franciscus wereldfaam zou krijgen), en dan vrijwel zeker door het centraal
gelegen Florence. Die steden begonnen toen aan hun middeleeuwse bloei, door
Helene Nolthenius zo prachtig beschreven in Duecento. Meer 'stad' zijn dan
een Italiaanse stad was nauwelijks denkbaar, zeker in die beginperiode. Vaak
was er al sinds de elfde eeuw een eigen stadsbestuur dat de stad uit de feodale
verhoudingen probeerde los te weken, maar een formeel stadsrecht was ook
daar een nieuwigheid: Pisa kreeg het in 1162, Florence pas in 1187, een paar
jaar voor Otto's mogelijke doortocht. En Otto heeft de Italiaanse steden nog
in hun volle burgerlijke vrijheid kunnen meemaken, onder het regiem van de
magistraat, vóórdat het bestuur in handen kwam van de podesta - in Pisa
gebeurde dat juist in 1190, in Florence drie jaar later.
Graaf Otto was een bijzondere man, de enige kruisvaarder van allure die we
uit Gelre kennen. Hij moet begeesterd zijn geraakt door wat hij daar zag en,
intelligent als hij was, hebben voorvoeld dat ook bij hem thuis de bloei van zijn
land alles te winnen had bij die van de steden. Meer dan het karakter van Zut-
phens stadsrecht, verklaart graaf Otto's reis het motief ervan. Waarom werd
het juist kort na zijn terugkeer verleend? Van onlusten onder Zutphens burgerij
weten we immers niets. Het ging van de graaf zelf uit. Graaf Otto moet in de
Italiaanse steden de vormgeving van zijn ideaal hebben herkend. De Italiaanse
stad met haar twaalf schepenen en een stadsrechter, met haar centrumfunctie
voor een weids platteland, met haar integratie van burgerij en plattelandsadel,
met haar afwisseling van krotten en versterkte huizen (zoals in San Gimigna-
no): dat was wat de graaf in zijn half hof-, half koopmansstad probeerde te
realiseren, al gebruikte hij daarvoor de woorden die hij dichter bij huis vond.
97
REISBRIEF UIT FLORENCE1