tage 'Belawan Estate', ten zuidwesten van Medan, 116 ha groot (of 'klein',
voor Deli verhoudingen), die, zoals alle plantages van de Deli Maatschappij,
de Engelse betiteling 'Estate' droeg. Op 17 november 1891 werd daar hun eerste
kind, Udo Leopold, geboren. De baboe had cholera, de baby werd besmet en
overleed na 4 maanden, op 12 december. Marie kon het verdriet niet aan. Ze
zou nooit meer over de kleine Betsy spreken.
Het gezinnetje keerde terug naar Dieren, waar het zijn intrek nam op Hof-
laan 40, naast Marie's moeder op nummer 38. Daar werd op 1 augustus 1896
een meisje geboren, dat weer Aleida Elisabeth Reiniera werd genoemd.
Vrolijk en onbezorgd groeide Liesbeth op. Op 4 april 1914 deed ze, 17 jaar oud,
bij ds Cannegieter belijdenis van haar geloof en werd ze gedoopt in het her
vormde kerkje te Drempt. Haar vader overleed 14 januari 1922. De laatste ja
ren verzorgde ze haar moeder. Toen 'mama' tenslotte op 30 maart 1929 over
leed, was ze 32 jaar oud.
Van familie en vrienden ontving ze uitnodigingen om te komen logeren in
Pretoria, in Deli, op Gamboeng, in Hongkong. Ze nam alle uitnodigingen aan.
In april 1930 trok ze de deur van Hoflaan 40 achter zich dicht, liet de boel de
boel, en vertrok met de 'Prins der Nederlanden' van de Stoomvaart Maat
schappij 'Nederland' naar Indië.
Modjokerto wilde ze zien, en Belawan Estate, en al haar neven en nichten
en vrienden en kennissen. Als een vrijgelaten vogeltje trok ze van gastvrij huis
naar gastvrij huis. Met haar zonnige natuur was ze overal welkom. Ze zou 3
jaar lang wegblijven. Het werden de gloriedagen van haar leven. Ze zou nooit
moe worden erover te vertellen.
Ze had een zeer speciale band met de zuster van haar schoonmoeder, tante
Julie Daendels op Loolaan 34 in Apeldoorn. Op haar reis schreef ze haar tante
iedere week. Die brieven, en de brieven van Julie aan haar, zijn bewaard geble
ven. Aan de hand daarvan kunnen we haar op haar reis volgen.
Op 7 mei 1930 stapte ze te Belawan Deli aan land, waar ze logeerde bij de
familie Bitters. Pas drie maanden later zou ze weer vertrekken.
Op 29 juli 1930 bezocht ze, niets vermoedend, het huis waar haar ouders 40
jaar daarvoor woonden. Daar werd haar een grafje getoond. Keurig onderhou
den. Maar het droeg haar naam. Dat overrompelde haar. Het was het grafje
van haar zusje. Er werd gezorgd voor witte orchideën. Die legde ze op het graf
je. Het greep haar heel erg aan. De volgende dag schreef ze tante Julie: 'Mama
heeft er mij nooit over gesproken'Op 26 augustus 1930 antwoordde tante Julie
haar: 'Ik kan me begrijpen dat 't zien van zooveel, dat u aan uw ouders deed
denken, allerlei gedachten bij u opwekte. Ook dat staan aan 't grafje. Gij
vraagt mij of Mama er mij wel over heeft gesproken. Neen, nooit één woord,
't was haar zeker te pijnlijk. Uwe grootmoeder heeft verteld, dat na de dood
69