die om de Mars loopt. Bijvoorbeeld in 1397/98, maar er zijn er meer:
'Opbeuren van Visscheriën
Den Slieck 164 lb
Den Nedervrede 121 lb
Die Hancke 58 lb
Den Grave 11 lb 10 s'10
De eerst twee vormen o.i. de bocht die in 1357 is afgesneden, waarbij onder
Het Slieck ook kolken, wielen of waaien gerekend kunnen worden, zoals die
op de kaarten van Van Deventer, Hogenberg en Braun e.a. te zien zijn. Voor
een deel zijn ze pas in de jaren twintig van deze eeuw door werklozen dichtge
gooid. Het bedrag dat voor het visrecht in 'den Slieck' gegeven wordt is een
flinke som. Daar moet dus een flink viswater tegenover hebben gestaan.
Het Slieck lag beneden Helbergen aan de rivier. Het was het gebied waardoor
de IJssel had gestroomd. Het Paleis van Justitie en het Huis van Bewaring zijn
gebouwd op wat vroeger 'het Slijkbolwerk' heette.11 Dat grensde aan het
Slieck. Een westelijk puntje van dat Slieck heeft Zutphen in 1357 ook gekocht
van Bertold die Snijder en zijn dochter Stijne.12 Dit lag eerst aan de Brummen-
se kant en was een Veluws leen. Zutphen had het nodig als vervolg op de nieuwe
bedding door Nederhelbergen.
Waar de Nedervrede lag kunnen we niet met zekerheid zeggen. We vermoe
den dat dit het vervolgstuk van de voormalige IJssel was dat liep van de Emme-
rikseweg ter hoogte van de huidige Piersonstraat of van 'De Brug', waar de
Vierakkerse Laak vóór 1357 in de IJssel kwam, tot aan de Vispoort en dan
langs de stadsmuur tot de Veertoren (Bourgonjetoren na 1457). Aan het eind,
voorbij de Vispoort, lag de haven (werf) met de kraan.13
Een vorige generatie Zutphenaren sprak over het eerste deel van de Emme-
rikseweg, de Zaagmolenweg en het eerste deel van de Buitensingel of Oude Bui
tensingel als 'De Vredenberg'. Aan het eind van de Emmerikseweg lag ook een
herberg met die naam en op sommige kaarten staat hier 'Vreugdenberg' ver
meld.14 In de Middeleeuwen stond hier bij de toegang tot de stad, zoals bij alle
ingangen, een kruis. Het werd 'dat Bliden Cruse' genoemd.
(N.B. De Nedervreden is niet een deel van de stadsgrachten zoals we wel eens
hebben gelezen. De visserij-inkomsten van de stadsgrachten en de Berkel (Be-
ke) gingen niet naar de Onderrentmeester maar naar de Overrentmeester. Het
gaat dan om kleine bedragen en oude betalingen in natura, bijvoorbeeld een
zalm of een andere portie vis).
33