vonden. De betekenis hiervan is onbekend. Uit de vulling (nazakking) van
graf 2 kwamen twee randscherven uit de 8ste eeuw3; een prékogelpot (afb. 2,
nr. 1) en een hardgebakken mayen (lichtgrijs-roze). Over de datering bestond
aanvankelijk grote onzekerheid aangezien de insteek van de grafkuilen vergra
ven was bij de aanleg van de kelder rond 1300. De 'christelijke' oost-west oriën
tatie4 en de ligging direct achter het voormalige hofcomplex van de graven van
Zutphen uit de 11 de-12de eeuw doet een verband vermoeden met deze hof.
Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent de datering werden de linker onderbe
nen van beide skeletten voor 14C-(koolstof 14)onderzoek naar Groningen5 ge
stuurd. De uitslag was zeer verrassend; beide begravingen dateren uit de zeven
de eeuw! Beide metingen sloten met een verschil van tien jaar zeer dicht op el
kaar aan. De datering kwam met de grootste waarschijnlijheid uit 660-712 AD,
met een kleinere mogelijkheid op 746-758 AD. (Voor een korte uitleg betreffen
de dateringsmethode en calibratie, zie noot 6).
Zutphen in de zevende eeuw
De datering van de begravingen in de zevende-begin achtste eeuw heeft enkele
zeer belangrijke implicaties voor de nederzettingsgeschiedenis van Zutphen.
Allereerst zijn deze individuen in dat geval géén christenen! Het Christendom
werd eerst in 765 onder Lebuïnius met Deventer als missiepost geïntroduceerd.
Na de definitieve onderwerping van de Saksen in 784 kreeg de kerstening een
vaster karakter toen Liudger in onze streek te Wichmond de eerste kerk stichtte
(794-801 AD). Voor de Zutphense oost-west begravingen geldt echter dat dit
gebruik ook al in inheemse context voorkwam.
Verder duidt de datering op bewoning ter plaatse in de Merovingische tijd!
Al eerder waren er bij onderzoeken door de werkgroep aan de Oude Wand (Ag-
nietenkapel, 1983) en de Komsteeg/Hagepoortplein (1986) enkele tientallen
aardewerkscherven gevonden die uit de 5de/6de-7de eeuw, de Frankisch/Me-
rovingische periode, dateren.7 Het betreft enkele laat-romeinse scherven, ruw-
wandig Merovingisch aardewerk en hardgebakken 'Mayen'keramiek. In de
zelfde context werd een enorme hoeveelheid inheems handgevormd aardewerk
aangetroffen waarvan een groot gedeelte zeker in deze periode is te plaatsen.7
Duidelijke bewoningssporen van deze vermeende nederzetting onder de noord
oost hoek van de huidige oude stad werden niet gevonden. Deze waren in de
11 de-12de eeuw verploegd toen het terrein als akker dienst deed. De ontdek
king van een grafveld uit deze periode lijkt het bestaan van een nederzetting
in de 7de eeuw in elk geval te bevestigen. De vondsten uit de Zutphense bin
nenstad staan echter niet op zichzelf. Tot voor kort waren Merovingische vond
sten in de IJselstreek zeldzaam. In de loop van de jaren tachtig werden te Colm-
44