Een nauwkeurige bepaling over de afsnijding van 1406 valt wellicht nog te re construeren uit het volgende: Door de afsnijding komt meer grondgebied aan de westelijke kant van de IJssel te liggen. De rekeningen van 1425/26 en van het volgende jaar vermelden dan ook landerijen aan de overzijde van de nieuwe gracht, die in 16 slagen worden ingedeeld en verpacht.26 Opvallend is dat de naam Elshorst, langs de Polbeek waar eerder akkers verpacht werden, dan lan ge tijd uit de rekeningen verdwijnt. Het zou dus kunnen zijn dat de landbouw gronden op de voormalige rechter oeverwal tijdelijk ten westen van de IJssel zijn komen te liggen. Dat zijn dan de akkers die lagen van de huidige Els- horststraat tot de Polbeek en langs de Polbeek tot de vroegere brug over die beek naar het goed de Hulst of de Laatste Stuiver. Die akkers liggen op de kaart van Thomas Witteroos uit 1572 weer aan de oostkant van de IJssel. Die zou dus van 1406 af een tijdlang over de Nedermars hebben gestroomd. Op de inun- datiekaart van 1765 is goed te zien dat dit enige tijd het geval is geweest. De diepten van de strangen worden er zelfs bij aangegeven. In hoofdstuk 3 Ge schiedenis in Zutphen) over de geologische toestand wordt hier ook een IJssel- loop aangegeven. Wanneer de grote bocht langs Empe dan wél is afgesneden laat zich raden. Als de afsnijding een natuurlijke oorzaak heeft, is de kans groot op een doorbraak in de elfde eeuw, begin twaalfde eeuw. De IJssel is weer als een Rijnmond gaan fungeren rond de eerste eeuw, al dan niet door het graven van een Drususgracht tussen de Pleij en Doesburg.27 Dat verhoogde aanbod zal nog niet tot de afsnij ding van de Zutphense Oude IJssel hebben geleid. De Overmars hoorde later immers tot de parochie van de Nieuwstad, die niet vóór 1190 zal zijn gesticht. De Oude IJssel was in 1046 waarschijnlijk de grensrivier. De kerspelgrens tus sen Brummen en Voorst langs Noord-Empe dateert van heel vroege datum. Ze volgt globaal de Oude IJssel. De Oude IJssel ten Noorden van Nijenbeek naar Deventer bepaalde ook de vroegste grens tussen de Veluwe en Salland en vormt nu nog de provinciegrens. De tiende eeuw staat bekend als droge eeuw. De IJssel zal toen weinig water hebben getransporteerd. De Veluwe raakte ontvolkt bij gebrek aan water. Er viel 20°7o minder neerslag en de gemiddelde temperatuur, dus de verdamping, steeg ook. Mensen en vee moesten weg van de hoge Veluwe naar de rivierdalen en beken. Het (zuid-)veen droogde uit en kon worden bewoond.28 Na het jaar 1000 is het klimaat weer vochtiger geworden. Het aanbod van water is toen enorm toegenomen. De Zuiderzee is in het land ingebroken en de IJssel heeft een groter verhang gekregen. De rivier trok daardoor meer water ten koste van de Rijn. Uit de twaalfde eeuw zijn grote stormvloeden en overstromingen be kend uit de jaren 1164 en 1170.29 37

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1990 | | pagina 11