Evacuatie In november 1939 deelde de burgemeester van Zutphen, op verzoek van de mi litaire autoriteiten, de bevolking mee dat de Nederlandse neutraliteit door alle buitenlandse mogendheden zou worden geëerbiedigd. Voorts waren, mocht niettemin een inval door Gelderland naar het hart van Nederland plaats heb ben, ernstige gevechten op grond van eigen militaire maatregelen uiterst on waarschijnlijk. Men diende rekening te houden met het volgende: Wanneer tegen alle ver wachting toch een inval plaats zou vinden, zouden verscheidene bruggen met springmiddelen onbruikbaar worden gemaakt. In dat geval zouden de bewo ners van huizen binnen 500 meter van de IJsselbrug en 300 meter van andere belangrijke bruggen er goed aan doen, hun ramen open te houden en buitens huis voorzichtig te zijn. Boven de stad werden geen luchtaanvallen en artillerievuur verwacht, even min gevechten aan de uitgangen van de stad. Bewoners van de buitenste rij hui zen langs de IJssel en de daaraan grenzende dwarsstraten deden er goed aan voor alle zekerheid logies te bespreken bij bekenden in het centrum of in de oos telijke stadsdelen. Mogelijk zouden de bewoners van de Hoven meer hinder kunnen ondervin den omdat aan die zijde, maar ook alleen daar, het inslaan van vijandelijke ar tillerie mogelijk was. Als de noodzakelijkheid zich voor zou doen zouden de daar wonende gezinnen er verstandig aan doen zich tijdelijk terug te trekken achter de grintweg Voorstonden-Tonden-Oude IJssel en de straatweg naar Voorst alwaar zij door de zorg van het gemeentebestuur van Voorst tijdelijk onderdak zouden vinden in Klarenbeek. Het zou goed zijn dekens, eetgerei, distributiekaarten en eten voor twee dagen mee te nemen. Voor geleide werd gezorgd. Van gedwongen ontruiming zou, als de omstandigheden niet totaal anders werden dan men aannam, geen sprake zijn. Op 15 november 1939 ontving de burgemeester een telegram met verzoek op te geven hoeveel mensen van de westelijke IJsseloever eventueel zouden moeten vertrekken. Het bleken er 2.250 te zijn. Op 8 december moest opgegeven wor den langs welke wegen de evacuatie zou plaats hebben. Geantwoord werd dat dit langs de straatweg naar Voorst zal zijn maar het militaire verkeer zou er geen hinder van ondervinden. De hele voorbereiding werd gecoördineerd door de politie. In een reactie op een gesprek dat de commissaris hierover had met de burgemeester deelde deze op 5 maart 1940 mee dat het naar zijn mening erg belangrijk was dat de evacua tie op ordelijke en rustige wijze zou verlopen. Daarom moest het geheel onder leiding staan van twee personen waar enig gezag van uitging. Als hoofdleiders had hij twee personen aangezocht, de heren Jhr. W. H. de Jonge en G. ter 6

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1990 | | pagina 8