De opzet van de lijn Zutphen-Winterswijk, als deel van een internationale ver
binding, bracht mee dat deze, hoewel enkelsporig, als z.g. hoofdspoorweg
werd aangelegd. Dit is nu nog te zien aan de lange rechte stukken. De status
van hoofdspoorweg bracht ook mee dat langs de bijna 44 km lange lijn een vrij
groot aantal wachtposten werd gebouwd. Deze waren genummerd van 1 t/m
7. Uiteindelijk zijn niet alle nummers gebruikt, terwijl in de nummering ook
de stations met bijbehorende seinhuizen werden opgenomen. Voorts stonden
niet alle posten er al bij de opening van de lijn in 1878. Zo dateert post 1, bij
de kruising van de spoorlijn met de straatweg van Zutphen naar Deventer uit
1882 en post 3, bij de kruising met de Kapperallee uit 1904.
In het bewaard gebleven bestek van 1877 wordt een totaal van 33 wachtposten
genoemd, waarvan 8 in de sectie Zutphen-Vorden. Er waren twee soorten
wachtposten, elk volgens een standaard-ontwerp, namelijk wachtershuisjes en
wachterswoningen. Het wachtershuisje was zeer eenvoudig van opzet: het be
stond uit een rechthoekige ruimte van 2 bij 3 meter, met als enig comfort een
stookplaats. Hiervan kwamen er drie tussen Zutphen en Vorden. De wachters
woning bood, zoals uit de plattegrond blijkt, wat meer gerief.
Plattegrond wachterswoning
Behalve een stookgelegenheid had de woning een wat hoger gelegen slaapka
mer (met bedstede), en daaronder een kelder. Boven de gehele woning was een
zolder. In de hoek van de aangebouwde bergplaats zien we een 'privaat, in te
rigten voor het tonnenstelsel', dat echter niet van binnenuit te bereiken was.
De wachter moest dus eerst naar buiten via de buitendeur van de bergplaats om
het privaat te kunnen betreden.
Er was uiteraard nog geen waterleiding en het bestek schrijft dan ook voor
dat bij de woning een welput gemaakt moest worden met een binnenwerkse
wijdte van één meter. De put moest zo diep worden gemaakt dat bij de laagste
zomerwaterstand minstens één meter zuiver welwater werd verkregen. Boven
de welput moest worden aangebracht 'eene esschenhouten rol met gesmeed
ijzeren vorken met de noodige lengte ketting'. Verder was nog voorgeschreven
'eene houten regenwaterton van ongeveer 20 liter inhoud, met dekseldikte 22
mM'.
De bouw van de drie wachtershuisjes en vijf wachterswoningen werd op 20
september 1877 gegund aan de Firma G. Wegerif te Apeldoorn voor de somma
van 7.992,
Het bestek zegt dat de juiste plaatsen waar de wachtershuisjes en -woningen
moeten worden gebouwd, door de ingenieur wordt aangewezen.
20