Hun eerste dagen in Zutphen worden gevuld met - hoe kan het anders -
wachtlopen en velddienst, maar op vrijdag 16 maart krijgen zij hun definitieve
kwartieren aangewezen en verhuizen daarheen, per peloton twee huizen en het
is jammer dat we niet weten, waar die huizen stonden. De volgende dag reeds
constateert Horst dat Zutphen weinig te bieden heeft. 'In Zutphen ist die Mög-
lichkeit des organisierens klein', zo staat in zijn agenda genoteerd. In die tijd
al had het woord 'organiseren' in Nederland de betekenis van ritselen en op de
kop tikken; Horst bedoelt er waarschijnlijk hetzelfde mee.
Vanaf woensdag 21 maart lijkt het ernst te worden. Dan betrekt Horst's af
deling de stellingen van Zutphen en dan ook is het wachtlopen geblazen met
de blik naar het westen, de richting van waaruit de vijand (de geallieerde leger
macht) wordt verwacht. De twee volgende dagen verlopen net zo, alleen heeft
Horst vrijdag nog wat van z'n spullen uit Zutphen gehaald. Zaterdag de 24ste
is een rustige dag, alleen is er druk geallieerd luchtverkeer en in de nabijheid
vallen bommen. Overigens is al dagenlang het geluid van zwaar artillerievuur
van het front te horen, maar er gebeurt verder niets bijzonders en maandag de
26ste wordt er weer afgemarcheerd naar Zutphen. Ongezellig moet het niet in
de stellingen zijn geweest, want op de 25ste noteert Horst dat het een aangena
me dag was, waarbij een tweede kip ten offer viel. Waaraan schrijft hij niet,
maar het is aan te nemen dat zij op loslopende kippen van de boerderijen in
de buurt joegen en die smakelijk oppeuzelden.
Terug in Zutphen volgt weer het soldatenleven van alledag; exercitie en
schietoefeningen. Op 29 maart noteert Horst: 'Zapfenstreich ab Heute 20 U',
hetgeen betekent dat ze vanaf die dag op genoemde tijd binnen moesten zijn.
(Feitelijk betekent de uitdrukking dat er vanaf die tijd niet meer getapt werd
en de kroeg dus dicht ging.) Op Goede Vrijdag heeft hij tot twaalf uur 's nachts
munitie moeten sjouwen. Dat weten we toevallig ook uit andere bron. Pachter
Eskes van de boerderij van 't Oye vertelde na de oorlog aan dokter Thate dat
op 31 maart valschermjagers mortieren en munitie meebrachten. Zij ver
schansten zich onder de bomen van 't Oye. Over hun mentaliteit was hij niet
te spreken: 'Brutaal stel'. Dat was niet zo verwonderlijk, want de jongsten in
Duitsland waren nu onder de wapenen geroepen, en hen was ingeprent dat alle
hoop op hun gevestigd was. Zij moesten het Derde Rijk redden, daar de oude
ren gefaald hadden. Onder die jongeren, parachutisten - die vermoedelijk
nog nooit een parachute hadden gehad - en Hitlerjugend, heerst een stem
ming van: 'Wij mogen alles, want wij zullen de wereld eens wat laten zien!'.
Op zaterdag 31 maart wordt het ernst want op die dag worden de stellingen
aan de oostkant van Zutphen betrokken. Horst noteert in zijn agenda: 'Zutfen
als Festung erklart. Wird verteidigt bis zum letzten Mann.' Dat Zutphen tot
vesting verklaard was en tot de laatste man verdedigd moest worden, hebben
de inwoners aan de lijve kunnen ervaren.
17