renwagen wordt gemaakt, zoals Horst volledigheidshalve opmerkt. De reis
voerde niet rechtstreek naar Gardelegen; de tocht ging met een grote omweg
(vanwege de geallieerde bombardementen?) via Leipzig (14 februari), Halle
(15 februari) over Maagdenburg (17 februari) en Stendal, waarna hij tenslotte
op zondag 18 februari te Gardelegen aankwam.
Zijn verblijf hier was echter van korte duur want reeds de volgende dag ver
trok hij via Lehrte naar Celle bij Hannover, waar hij een voortgezette opleiding
kreeg. Tot zover heeft alles nog niet veel met Zutphen te maken gehad, maar
daar komt nu verandering in.
Op zaterdag 3 maart wordt zijn afdeling op transport gesteld naar het westen.
Van Celle rijden zij via Hannover en Neustadt naar Rheine, waar zij 's middags
aankomen. Van Rheine gaat het dan via Bentheim naar Oldenzaal, dat in de
middag van die zondag bereikt wordt. Op maandag 5 maart is Horst dan met
zijn metgezellen/lotgenoten 's morgens in Raalte, waar iedereen wordt uitgela
den en er vervolgens (vermoedelijk) gemarcheerd wordt naar Heino.
In Heino wordt de tijd doorgebracht met velddiensten, corvee en wacht.
Hun verblijf duurt tot zaterdag 10 maart en op die dag om 16.30 uur marcheren
ze af naar hun definitieve bestemming. Onderweg constateert Horst, dat Hol
land zich vertoont als een mooi en vooral zindelijk land. (Thans zou zijn me
ning helaas wel anders uitvallen, maar we moeten niet vergeten, dat er toen
haast niets te koop was, dus men had niets om op straat te gooien.) 's Nachts
marcheren de militairen via Deventer naar Zutphen, waar ze zondagmorgen
om 03.31 uur aankomen.
Fragment uit het zakboekje
16