verwijderd had en het radioverkeer zogenaamd door de tegenstander gestoord
werd. De juiste positie werd pas duidelijk na het sturen van een ordonnansoffi
cier. Hierna was de divisie bezig met de overtocht bij Zutphen.
Het Duitse rapport meldt dat ondanks zeer aanzienlijke versperringen tussen
de grens en de IJssel, en ondanks de verwoesting van alle IJsselovergangen, de
gestelde doelen in het algemeen bereikt werden. Ook het bestaande beeld van
de vijand werd bevestigd. Tussen de grens en IJssel slechts een zwakke tegen
stand, die hoofdzakelijk bestond uit onverdedigde versperringen.
Dat daar in Duitse legerkringen verschillend over gedacht werd, blijkt uit een
ander rapport.
In een snelle opmars bereikten de beide 'Schnelle Gruppen' de IJssel op de
vooraf vastgestelde plaatsen. In de tijdens de opmars gebruikte wegen waren
alle bruggen opgeblazen. Deze werden voorlopig hersteld door de Schnelle
Gruppen zelf en de aan haar toegevoegde pioniers.
De divisiestaf stond steeds met de Gruppen in radioverbinding. De Schnelle
Gruppen Süd en Mitte bereikten tien minuten na elkaar de IJssel. Ook de pant-
sertrein M 3 bereikte de IJssel, maar werd vlak voor de vernielde brug getrof
fen door een artillerievoltreffer en buiten gevecht gesteld.
In de loop van de ochtend trok de divisiestaf de stad binnen. Naar aanleiding
van de binnengekomen melding besliste de staf dat de overtocht het beste kon
gebeuren bij de zuidelijke stadsrand; dit ondanks de er tegenover liggende ver
sterkingen.
De divisie commandant gaf, nadat hij zich van de toestand op de hoogte had
gesteld, mondeling aan de Schnelle Gruppe Mitte bevel het westelijk stadsdeel
aan te vallen.
Ter ondersteuning werd aan de zuidoostelijke kant van de stad (bij de mest-
weg) artillerie in stelling gebracht. De omstreeks 13.00 uur voorgenomen aan
val kon echter niet doorgaan omdat de vijandelijke tegenstand en de omvang
van de vijandelijke stellingen groter was dan gedacht. Opmerkelijk was dat de
artilleriebeschieting op de bunkers weinig effect had. Pas het inzetten van een
Panzer Jager Compagnie, die recht op de schietgaten kon vuren, dwong de be
manning de bunkers te verlaten.
Het Duitse rapport zegt over de tegenstand nog: 'op te merken valt dat de
vijand zich tot nu toe zeer kundig gedroeg en hardnekkig tegenstand bood.
Meerdere malen wordt gezien dat de bunkerbezetters hun bunkers verlaten,
zich in het tussen liggende terrein opstellen en van daar uit opnieuw het vuur
openden.' Obersturmführer Frey, Zugführer 9 Kompanie van de Schnelle
Gruppe Mitte vertelde van deze tocht ondermeer:
het grootste stadsdeel op de oostelijke oever werd door de vijand niet verde
digd. Vanuit de bovenste verdieping van een hoog gebouw konden we de vij
andelijke stellingen bekijken. Het waren bunkers die op de westelijke oever
10