Mysterieuze Martelaren van Zutphen?
Artikel II noemt op p. 37 en in noot 27 een anoniem viertalig pamflet van
Alva's hand uit juli 1572, dat verloren schijnt te zijn gegaan. Daarin moet zijn
gerept van 'het ophangen en vierendelen van de monniken' door de Geuzen van
Willem van den Bergh. Dus niet alleen de gardiaan Dirk Leuth! Als dit waar
zou zijn, zou er naast de bekende Martelaren van Gorkum, van Alkmaar,
Roermond en Geertruidenberg ook nog een hele groep Martelaren van Zut
phen zijn geweest. Gonzaga en lateren vermelden er echter maar één: de gar
diaan. Hier helpt ons niet het latijnse verslag van Floris van Oyen OFM (1574/
1580), noch andere uit 1583, die Gonzaga als bron hebben gediend.35
Erg betrouwbaar oogt Alva's bewering niet, maar wat is er dan wél gebeurd
met de laatste bewoners van klooster Galilaea?
Noten
32. Oud-Zutphen 8 (1989), 1-11, 33-42.
33. Blijkens vier brieven van Viglius van Aytta te Brussel aan Joachim Hopper te Madrid, feb.
1572 - oct. 1574, in: B. van 't Hoff, Jacob van Deventer, keizerlijk-koninklijk geograaf
('s-Gravenhage 1953), 39-41, nrs. 15-19.
34. Zie J.-L. Charles, 'Le sac des villes dans les Pays-Bas au XVIe siècle; Etude critique des régies
de guerre', Revue Internationale d'Histoire Militaire 24 (1965), 288-301, speciaal 292, 294
295. Het onderwerp verdient voor Zutphen en andere steden nadere bestudering.
35. Pater Floris van Oyen (Florentius Leijdanus) OFM had al circa 1574 zijn verslag over de slacht
offers van 1572 opgesteld, maar het pas 1580 naar Rome gestuurd. Zie B. de Troeyer OFM,
Bio-Bibliographia Franciscana Neerlandica Saeculi XVI, I: Pars Biographica, de auteurs van
de uitgegeven werken (Nieuwkoop 1969), 338-345. Het verslag is (aangevuld tot 1579) twee
maal uitgegeven: Napels 1581 en Ingolstadt 1582. Er wordt echter met geen woord in gerept
over martelaren onder de bewoners van Galilaea, want dat klooster viel onder een andere Or
deprovincie: die van Keulen (zie De Troeyer, p. XXX). Jan van Sint Anthonis OP en anderen
hadden aan Gonzaga over Zutphen bericht, maar alleen de dood van de gardiaan; zo ook Fran-
ciscus Rensinck OFM, wiens verhaal over Dirk Leuth's marteldood wij kennen via Polius en
Wadding (zie Artikel I, p. 5). Volgens Alva's brief aan Philips II van 18 juli 1572 (zie Artikel
II, noot 26) 'zet het (pamflet) duidelijk uiteen wat die lui te Zutphen hebben gedaan: de monni
ken opgehangen en gevierendeeld.enz. (ahorcando y descuartizando los frailes). Maar
deze brief is geschreven 5Vi week na de verovering, en slechts 2Vi week na de dood van gar
diaan Dirk Leuth, en toen was het pamflet nota bene al opgesteld, gedrukt en verspreid! Het
meervoud de monnikenin de pamflettekst berust dus wellicht op loze geruchten - of gewoon
op botte, bewuste gruwelpropaganda, waaraan dat genre schrijverij zich ook toen vaak te bui
ten ging.
88