DR. F. A. H. VAN DEN HOMBERGH
Een verbeteringeen aanvulling en een mysterie
In onze beide voorgaande artikelen over het optreden van Jan Brugman OFM
te Zutphen in verband met het rampjaar 1572 zijn een paar zaken minder juist
of te onduidelijk geformuleerd.32 Daarom volgen hier enkele korte notities om
dat te verbeteren.
Van Deventer's kaart was nog niet beschikbaar
Volgens artikel II, p. 33-34 konden Alva en zijn zoon al beschikken over de
stadsplattegronden van Jacob van Deventer. Achteraf blijkt ons, dat Van De
venter in 1572 uit Mechelen naar Keulen is gevlucht met medeneming van zijn
mappen met alle plattegronden. Zuinig en jaloers hield hij alles vast, totdat de
koninklijke regering hem voor zijn levenswerk zou hebben betaald, zoals zij
jaar in jaar uit had beloofd. Toen hij begin mei 1575 in Keulen stierf, lagen de
plattegronden dan ook nog steeds bij hem thuis.33 Dus heeft Don Fadrique in
november 1572 vóór Zutphen de situatie toch uit eigen veldverkenning moeten
beoordelen - en dat heeft hij beslist met meesterhand gedaan.
De plundering vond plaats volgens de 'Oorlogswet'
In artikel II staat op p. 36, dat plundering niet meer te voorkomen was, zodra
een stad gewapend verzet had gepleegd. Don Fadrique heeft te Zutphen nauw
keurig de zogenaamde Oorlogswet van Londono uit 1568 toegepast, en wel 'ge
val 2' van totaal vijf: 'in steden die de beschieting door het koninklijke leger
hebben afgewacht, terwijl zij toch niet in staat waren zich echt te verdedigen,
wordt het garnizoen ter dood gebracht en plundering door de veroverende sol
daten toegestaan'.34 De onderhandelingen met de heer van Hierges op de IJs-
selbrug zouden dus toch niet meer geholpen hebben. Het garnizoen wist nog
te ontkomen, dus de gewapende burgerwacht werd toen in zijn plaats uitge
moord.
Er is in Zutphen geen sprake geweest van woeste wreedheid en willekeur te
gen de burgerij, maar van strikte toepassing van een harde regel, die tevoren
bekend was dus ook bij Oranje
87
BRUGMAN EN DE BRES III (SLOT)