nog een tweede verantwoordelijkheid, die nog vaker in conflict komt met het belang van de gebruikers. Hij waakt over de geschiedschrijving van de toe komst: hij moet zorgen dat het document niet vernietigd wordt door het ge bruik, zodat komende generaties het opnieuw kunnen gebruiken om het oude geschiedbeeld te corrigeren en hun eigen, nieuwe geschiedbeeld te scheppen. De historicus daartegen probeert de oeverloze documentatie te beheersen door een dubbele operatie: hij kiest een thema dat het aantal te raadplegen bronnen be perkt en binnen een bepaald segment van de archiefbestanden houdt; en vervol gens stelt hij specifieke vragen aan de bronnen, hij gebruikt ze op een bepaalde manier. In beide gevallen wordt hij thans steeds vaker de wanhoop van de ar chivaris. Thema's, ook historische thema's, zijn modegevoelig. Vroeger, toen ieder gecultiveerd mens nog Latijn kon lezen, was het al middeleeuwen wat de klok sloeg: de schade die onze archieven door eindeloos herhaald en onoordeel kundig gebruik van de middeleeuwse charters en hun zegels hebben geleden, kan nu nog slechts bij benadering worden vermoed. Thans doen andere the ma's opgeld: onderzoek naar familierelaties, door genealogen maar evengoed door historici die zich met elite-onderzoek of prosopografie bezighouden; on derzoek naar sociaal- of cultuurhistorische verschijnselen als leescultuur, cri minaliteit, toverij of prostitutie; onderzoek naar bezits- en arbeidsverhoudin gen, naar verenigingsleven en verzuiling, naar disciplineringsprocessen en be schavingsarbeid. Veel van dit onderzoek gaat niet meer, zoals vroeger veelal, van één enkele bron of zelfs één enkele tekst uit, maar van een veelheid van bronnen, kwantitatief benaderd en serieel verwerkt, ofwel snel nageslagen, op een enkel gegeven gecheckt en even snel weer op de kar of de balie teruggelegd. Daar ligt, zoals archivarissen en historici in koor zullen beamen, een permanen te bron van conflict. Elke raadpleging brengt het document enige schade toe, hoe gering ook. Kwalitatief onderzoek en genealogisch onderzoek neigen ertoe die schade met een factor x te vermenigvuldigen, omdat ze - om maar een commercieel beeld te gebruiken - alleen bij de gratie van een snelle omzet kun nen worden bedreven. De archivaris heeft tot taak zuinig te zijn op zijn spullen en neigt er dus toe het gebruik af te remmen, teneinde de bescheiden te conser veren; de historicus vindt dat de archivaris er op de eerste plaats voor de gebrui kers is en de documenten in het belang van de geschiedschrijving van het heden dus maar heeft aan te dragen, in wat voor vorm ook, maar liefst in origineel. Daar komt nog een ander probleem bij, niet zozeer een bron van conflict, maar een bron van misverstand. Een eeuw geleden was iedere archivaris zoniet histo risch geschoold, dan toch in elk geval in de kleine wereld van de geschiedvorsers kind aan huis. De tijden zijn veranderd: de beroepen zijn elk hun eigen weg ge gaan. De archivaris is de technicus van het lokale archief geworden, de histori cus een specialist van een thema, en dan liefst nog internationaal. Ze ontmoeten 29

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1989 | | pagina 7