DR. F. A. H. VAN DEN HOMBERGH
Was Zutphens rampspoed te voorzien - en is hij ook voorzien?
Ons eerste artikel over het lot van Zutphen in het rampjaar 1572 was gewijd
aan bronnen die weinig of niet gebruikt zijn. Opnieuw, en soms nog dringender
dan uit andere recente studies, kwam hieruit de sterke indruk naar voren, dat
het ongeluk van de stad in dat jaar niet zozeer gelegen heeft in een enorm bloed
bad, maar vooral in plunderingen en confiscaties. Eerst ging het om bezittingen
van kerkelijke instellingen, in drie golven geroofd door 'idt Berchsche kriegs-
folck' op 10 juni en volgende dagen. Daarna tot half november om ruwe ver
nielingen en diefstallen door de opeenvolgende garnizoenen van Oranje. En
tenslotte op ongekende schaal om plundering, gevolgd door inbeslagneming
van alle denkbare goederen, door de Spaanse bezetters vanaf de veroverings
dag 16 november. Zo werd bv. het Adamanshuis toen 'dorijch den spanijers:
ganss gespolijert'. In de bijna twintig jaren die volgden, kreeg Zutphen niet de
kans zich van deze klap te herstellen; ook na de verovering door Maurits in mei
1591 bleef het trouwens nog vele jaren te dicht bij het strijdgewoel in Achter
hoek en Twente om echt tot rust en bloei te kunnen komen. Er zijn vroeger in
de 16e eeuw en zelfs al in de 15e eeuw onmiskenbare tekenen van neergang te
signaleren.20 Maar de genoemde reeks gewelddaden maakt het jaar 1572 zeker
tot het startmoment van Zutphens rampspoed. Dit tweede artikel gaat na, of
de Spaanse verovering op 16 november 1572 vanuit de bres voor de Nieuw-
stadspoort te voorzien was geweest, en of niemand tevoren heeft gewezen op
het onheil dat de stad zou overkomen.
Zutphen was niet klaar voor de strijd
Wanneer wij het gebeurde in de novemberdagen van 1572 willen analyseren,
moeten wij ons goed bewust zijn van een paar belangrijke factoren. Weliswaar
verkeerde Spanje constant in geldnood, maar de bevelhebbers van Philips II
behoorden tot de bekwaamste militairen van hun tijd. En de meereizende des
kundigen in vestingbouw en belegeringskunst, vaak Italianen, waren de beste
adviseurs die toen te krijgen waren. Verder beschikten Alva en zijn zoon tijdens
hun veldtochten over de recente en zeer nauwkeurige vestingplattegronden van
alle steden in de Nederlanden, opgemeten en getekend door Jacob van Deven
ter. Daarop was met één oogopslag te zien, welk terrein altijd begaanbaar was
of soms drassig, welke delen van de stadswallen nog ouderwets muurwerk of
verouderde rondelen bevatten dan wel moderne bastions. Deze rond 1930 ge-
33
BRUGMAN EN DE BRES II