dracht voor de postmeester en zijn knechten vrijbrieven van de keizer en van de koning van Spanje te verkrijgen, opdat ze geen overlast van de troepen van beide heersers zouden ondervinden. Hoewel Hessische troepen Coesveld bezet hielden en er geregeld Zweedse troepen in Münsterland opereerden, schijnt het postverkeer geen last van hen te hebben ondervonden: slechts eenmaal, begin januari 1647, hebben de gezanten van de Republiek er zich over beklaagd dat er in geen drie weken tijds een koerier te Münster was aangekomen. De Staten-Generaal zijn kennelijk zeer ingenomen geweest met de wijze waarop de postmeester Uyttenhage en zijn koeriers de postverbinding in stand hebben gehouden en verzorgd. Op 6 januari 1648 verordineerde het hoge colle ge dat aan iedere koerier met het nieuwe jaar een bedrag van 12 gulden zou wor den geschonken. De koerier die op 18 mei 1648 te 's-Gravenhage aankwam met het voor de Staten-Generaal bestemde exemplaar van het op 15 mei in Münster tot stand gekomen vredesverdrag tussen Spanje en de Republiek, ontving zelfs een gift van 50 gulden. In april 1648 werd slechts een bedrag van 3000 gulden voor de tijd van een half jaar aan Uyttenhage uitbetaald. De afwikkeling van de vredesconferentie liep echter nog wat uit en eerst op 24 september werd Uyttenhage de dienst op gezegd. Hij heeft zich nog lange tijd moeten beklagen over achterstallige beta ling, zelfs nog tot in 1659 toen hij zich op 26 april bij request tot de Staten- Generaal wendde met het verzoek om uitbetaling van 1500 gulden waarop hij al ruim 10 jaar lang wachtte {De Navorscher1903, blz. 579). Hem werd als schrale troost een vacerende plaats als postmeester in het vooruitzicht gesteld (daarvan is het nooit gekomen; hij werd na 1660 wijnkoper en edelman van het canon te 's-Gravenhage). In zijn artikel 'Hollandische Kurierpost Den Haag-Münster' vermeldt Wil helm Fleitmann die onmiskenbaar een zeer diepgaand onderzoek te 's-Gra venhage o.a. in de archieven van de Staten-Generaal heeft ingesteld - dat hij over de verdere lotgevallen van de postmeester Frederick Uyttenhage geen ge gevens heeft kunnen achterhalen. De postmeester Frederick Uyttenhage Frederick Uyttenhage werd omstreeks 1609, vermoedelijk te Doetinchem, ge boren. In 1636 was hij ruiter onder ritmeester Swartsenborg (thoe Schwarzen- berg?) te Deventer, alwaar hij 1 dec. 1638, wonend in de Polstraat, belijdenis doet. 22 mei 1644 wordt hij burger van Zutphen en wordt daar (cum uxore) 6 april 1645 lidmaat. Op 17 jan. 1646 wordt hij voor de tijd van één jaar aange steld als postmeester bij de legatie naar de vredesonderhandelingen te Münster; als zodanig werd hij eerst op 24 sept 1648 ontslagen. Frederick koopt op 4 febr. 1656 mede namens de kinderen van zijn overleden 15

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1989 | | pagina 17