maatschappij waarin ten eerste informatie schaars is en ten tweede de toegang
tot die informatie moeilijk is als gevolg van analfabetisme. Noodzakelijkerwijs
is de informatie in handen van een kleine groep mensen. Om de rol van de Li
brije in de Zutphense stedelijke samenleving ten tijde van de Republiek nader
te kunnen bepalen, moet de Librije in samenhang met die andere bibliotheken,
de stedelijke of raadsbibliotheek, worden beschouwd.
De Librije is lange tijd een vergeten en verwaarloosde bibliotheek geweest.
In de vorige eeuw wist men zelfs niet meer wat de Librije nu eigenlijk was en
had men geen inzicht in de waarde van het boekenbestand. Pas de studie van
Meinsma uit 1902 maakte een juiste waardering van de Librije mogelijk.
Meinsma maakte aan de hand van de 'Consideratien' van Slindewater duide
lijk, dat de Librije door de zestiende-eeuwse kerkmeester was bedoeld als een
openbare bibliotheek, als een arsenaal waarin munitie werd bewaard in de
strijd tegen de Hervorming. Als we het dan hebben over de relatie tussen biblio
theek en samenleving, dan is de Librije een mooi voorbeeld: de Librije is ener
zijds een duidelijk antwoord op maatschappelijke ontwikkelingen in de zestien
de eeuw; de Librije heeft anderzijds als doel het bijsturen, het in de hand hou
den van maatschappelijke ontwikkelingen. De wisselwerking is duidelijk.
In de jaren '60 van de zestiende eeuw functioneert de Librije inderdaad als
arsenaal van het ware geloof. Maar al gauw na de totstandkoming van de boe
kerij wordt Zutphen meegesleurd in de turbulente ontwikkelingen van de jaren
1572-1591. Na een zeer chaotische periode wordt Zutphen eindelijk in 1591
door Maurits definitief ingenomen. Een puur katholieke bibliotheek valt in
handen van puur gereformeerde lieden. In het boekenbestand weerspiegelt zich
deze verandering duidelijk. Werken die Cansen in zijn catalogus nog noemt
verdwijnen en daarvoor in de plaats doen gereformeerde schrijvers hun intree.
De Librije behoudt in eerste instantie haar functie als arsenaal van het ware ge
loof, maar nu zijn het Luther, Calvijn en Zwingli die op de lessenaren liggen.
Rond 1640 is het evenwel gedaan met de actuele functie van de Librije. Hoe
kon dat zo snel gaan? Alvorens deze vraag te beantwoorden, moet hier ook een
karakterisering worden gegeven van de tweede Zutphense bibliotheek, de 'bi-
bliotheca in curia, eo loco ubi senatus congregari solet', d.w.z. de magistraats
bibliotheek in het raadhuis.
De Librije, ook al was het een nieuwe bibliotheek in de zestiende eeuw, stond
toch in de lange traditie van kerkelijke bibliotheken. De kapittelbibliotheek
vormde een onderdeel van het bestand van de Librije. De magistraatsbiblio
theek daarentegen was een geheel nieuw fenomeen in de zestiende eeuw. Deze
bibliotheek was het produkt van een burgerlijk-stedelijk milieu, dat in de Ne
derlanden pas in de late vijftiende en de zestiende eeuw gestalte kreeg. De Li
brije en de magistraatsbibliotheek zijn beide produkten van de zestiende eeuw,
maar al direct vanaf het ontstaan was er een essentieel verschil. De Librije was
109