in de Republiek bewerkt of vervaardigd waren. Art. 53 verklaarde alle 'Gilden, Coöperatiën of Broederschappen van Nee- ringen, Ambachten of Fabrieken', vervallen. Nu moesten nog uitvoeringsregelingen worden vastgesteld. Dit nam geruime tijd in beslag. Bovendien bracht een volgende staatsgreep in juni 1798 weer een gematigder deel van de patriotten aan het bewind. Vele stadsbesturen bleken helemaal niet voor opheffing der gilden te zijn. Zij vreesden wanorde. De macht van de stadsbesturen zou door het opheffen der gilden achteruit gaan. Tot nu toe hadden de stadsbesturen zelf verordeningen t.o.v. de gilden kunnen uitvaardigen. In de toekomst zouden de regelingen in 'Den Haag' worden gemaakt. Op 5 oktober 1798 publiceerde het Uitvoerend Bewind van de Bataafse Re publiek de praktische uitwerking van art. 53: De gilden moesten binnen acht dagen ontbonden worden. Door de gemeenteraad moest een provisionele commissie benoemd worden, die alle documenten en bezittingen van de gilden moest overnemen. De commissie moest voorlopig zorgen voor uitvoering van de gildezaken, zo dat geen wanorde zou ontstaan. De commissie moest een verslag maken van de toestand van de gilden op het moment van ontbinding.3 Zutphen Wat was er van dit alles in Zutphen te merken. Hoe verliep de afschaffing van de gilden aldaar? Op 4 februari 1795 kreeg Zutphen een patriottisch bestuur. De gang van za ken is opgetekend in een nieuw 'memoriën- en resolutiënboek', het notulen boek van de magistraat, dat op die dag begint. In dit boek kwamen in de eerstvolgende maanden geen bijzondere gildepro- blemen aan de orde. Beslissingen werden slechts genomen t.a.v. werkverdeling voor het smidswerk van de stad en over leveranties aan de Franse troepen door leden van het bakkersgilde. In juli 1795 werd dat anders. Allereerst was er een klacht van het Schoenmakersgilde over Carolus Lange- neck, die schoenen had gemaakt zonder lid te zijn van het gilde. Het stadsbestuur delibereerde over deze kwestie, begreep de bezwaren van het gilde, maar had ook gezworen de Rechten van de Mens te erkennen, die vrijheid van vestiging eisten. Men besloot de burgerij te raadplegen. Hiertoe werd het Commité van Waakzaamheid ingeschakeld. Een maand later kwam hierover een resolutie van het Commité van Waak zaamheid. Helaas werd de inhoud niet vermeld. Een beslissing werd nog niet genomen. 63

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1988 | | pagina 5