steld worden (Lambertus Bruss), en één zou bij de president-burgemeester blij
ven berusten. De overdracht van dit kistje heeft echter niet tegelijk met de ver
deling van de gildegoederen in 1817 plaats gevonden.
Uit een extract uit het verbaal van Burgemeester en Wethouders der stad Zut-
phen van 22 februari 1833 blijkt, dat dit pas 16 jaar later is gebeurd. Een sleu
teltje, naar men mag aannemen van het beschreven kistje, is aan dit archiefstuk
toegevoegd.51 Uit een eigenhandig door Evert Broeker geschreven begeleiden
de brief valt af te leiden, dat dit kistje met papieren al die tijd in zijn bezit ge
weest is. Waarom hij op 77-jarige leeftijd besloot om het kistje alsnog aan het
gemeentebestuur te overhandigen is onbekend. Hij zelf schrijft dat 'tot nu toe
verzuimd is' de papieren af te geven, en dat hij dit nu doet.52 De inhoud van
het kistje is als apart klein archief onder het hoofd Archief van het Gewezen
Kramersgilde in het Gemeentearchief van Zutphen opgenomen.
De naam Evert Broeker is in het voorafgaande al vaak genoemd, al bij het
eerste bezwaarschrift van het Kramersgilde in 1798 werd gewezen op het feit
dat de fiscaal van het Kramersgilde, dat weigerde zijn papieren en bezittingen
in te leveren aan de commissie die zich bezig moest houden met de opheffing
van de gilden, tevens provisionele commissaris in bovengenoemde commissie
was. Van 1811 tot 1813 was Evert Broeker bovendien nog lid van de Municipale
Raad van Zutphen, en in 1816 van de gemeenteraad.
Het ligt voor de hand om te vermoeden dat de functies, die Evert Broeker
bekleedde, hem hebben geholpen bij het bepalen van zijn beleid inzake het Kra
mersgilde, in een jarenlang verzet tegen de overheid. Achteraf is gebleken dat
dit verzet voor de leden van het gilde geen voordeel heeft opgeleverd. De ge
zagsgetrouwe gilden kregen immers hun bezittingen na verloop van jaren weer
terug.
Voor Evert Broeker was er wel een voordeel aan verbonden: hij kon jaarlijks
zijn tractement van 15,declareren, hiertoe door de ledenvergadering van
het Kramersgilde in september 1798 gemachtigd, zodat hij déze administratie
tenminste niet voor niets heeft behoeven te verrichten!
Als schoonzoon van Hendrik Faas, die van 1765 tot zijn dood in 1796, gilde-
meester van het Kramersgilde was,53 is Evert Broeker waarschijnlijk sinds zijn
huwelijk in 1779, goed op de hoogte geweest met de gang van zaken binnen het
Kramersgilde.
In 1790 werd hij tot fiscaal van dit gilde benoemd, als opvolger van mr
E. G. J. Crookceus.54 Gezien het handschrift lijkt hij al twee jaar eerder de hel
pende hand geboden te hebben bij het schrijven van de vergaderingsverslagen
in het Kramersgildeboek.55
Na zijn benoeming is hij dit blijven doen; ook werd het kasboek jaarlijks
door hem bijgeschreven, volgens opgave van uitgaven en inkomsten, gedaan
door de boekhouder 'om in het boek één handschrift te krijgen'.56
75