ring is tegelijkertijd ook de meest voor de hand liggende: de Zutphense kermis-
viering was zowel voor de hervormde gemeente als voor 't Nut geen aanleiding
om zich zorgen te maken over het zedelijk welzijn van de Zutphense inwoners.
Het Amsterdamse voorbeeld
Waarom werd de kermis in 1876 afgeschaft als er geen tekenen van wangedrag
waren te bespeuren?
Zo'n kleine dertig jaar liggen tussen het afschaffingsvoorstel van 1848 en dat
van 1876. De argumenten die de raad beide keren gebruikte, verschilden niet.
Zowel op morele als op pragmatische gronden werd de kermis afgewezen. De
kermis bracht slechts zedeloos vermaak en had haar economisch belang ver
loren. Dat de definitieve afschaffing nog zo lang op zich liet wachten kwam
door de tegemoetkoming van de raad aan de wensen van de middenstand. Deze
was door de regionale verzorgende functie van de stad sterk vertegenwoordigd.
Met name de winkeliers waren gebaat bij het houden van kermissen, omdat
deze als publiekstrekker omzetverhogend werkten. Het verzet tegen de afschaf
fing kwam dan ook voornamelijk uit die hoek. Financiële belangen waren voor
hen de voornaamste drijfveer. Voor afschaffing uit ideële overwegingen had
den zij minder begrip. De zeer geringe belangstelling voor het Nut spreekt in
dit verband boekdelen. De raadsleden daarentegen waren bekend met de ideeën
van 't Nut en handelden daar ook naar. Pragmatische redenen speelden geen
rol omdat de kermis een zeer geringe bron van inkomsten vormde voor de ge
meente. Dit ondanks de zich uitbreidende kermis. En, in tegenstelling tot de
petitie-ondertekenaars, de raadsleden zelf hadden geen enkel financieel belang
bij voortzetting van de kermis.
De belangen van de middenstand moesten daarmee wijken voor die van het
volk dat volgens de raad te veel dronk en zijn spaargeld verbraste tijdens de
kermisdagen. Merkwaardig genoeg maakten zowel de hervormde gemeente als
het Zutphens Departement geen enkele melding van wangedrag tijdens de ker
mis. Was het nu werkelijk zo erg gesteld met de kermisviering? Niets wijst in
die richting. De Zutphense raad wilde met zijn tijd meegaan en het voorbeeld
van de hoofdstad van Nederland navolgen waar daadwerkelijk wantoestanden
voorkwamen.
Het besluit van de gemeenteraad in 1876 de kermis af te schaffen maakte
Zutphen dan ook tot één van de voorlopers.
Noten
1. G. A. Wumkes, 'Kermissen', Uit onzen bloeitijd. Schetsen van het leven onzer vaderen in de
XVII eeuw 8 (Z.p., 1910) 338-339.
51