enkele maanden daarvoor, op 23 januari 1815, in de ledenvergadering aange
nomen. Geconcludeerd was al dat de Nieuwe (later Groote) Sociëteit was opge
richt in 1776. Er moet dus in de periode van 1776-1815 een ander reglement
hebben gegolden. Dat reglement is (nog) niet boven water gekomen.
Dat de Groote Sociëteit ook in de vorige eeuw problemen had met de oprich
tingsdatum blijkt uit een brief van de Minister van Justitie van 18 april 1861,
waarin sprake is van een oprichtingsdatum op 1 mei 1811. Tussen 1811 en 1815
valt wel een relatie te leggen. Het is mogelijk dat men van 1811 tot 1815 bezig
is geweest met het voorbereiden en samenstellen van een nieuw reglement. En
de noodzaak van een nieuw reglement zou het gevolg kunnen zijn van een fusie
tussen de Nieuwe of Groote Sociëteit en de Sociëteit. Dat beide bestonden lijdt
geen twijfel. De vraag is of er naast de Sociëteit van 1763 en de Nieuwe van
1776 wel een derde is geweest. Zutphen was een kleine stad, drie oranjegezinde
sociëteiten lijkt mij wel wat teveel van het goede. Wanneer men de ontstaans
geschiedenis annex de overzichtstabel in het boekje naloopt, vraagt men zich
af of de Sociëteit van 1763 en de Kleine of Oude Sociëteit dezelfde kunnen zijn.
Als die vraag bevestigend beantwoord zou worden, zou vervolgens de Kleine
of Oude Sociëteit vermoedelijk rond 1811 zijn samengegaan met de Nieuwe
Sociëteit waarna een nieuw reglement is samengesteld dat voor een groot deel
was geënt op het reglement van 1763. De gefuseerde sociëteit ging daarna ver
der onder de naam Groote Sociëteit. Die opvatting wordt nog versterkt door
het feit dat de leden van de sociëteit van 1763, waarvan de namen achterin het
reglement zijn afgedrukt, alle zijn overgenomen op de ledenlijst van de Groote
(of Oranje) Sociëteit.
Het ritselt dus van de raadsels. De kwestie wordt nog gecompliceerder door
dat de namenlijst van Hermans/Leferink voor een deel verkeerd gespeld is of
verkeerde voorletters draagt, hetgeen soms te wijten is aan het niet al te duide
lijke handschrift op de ledenlijsten van de Groote (of Oranje) Sociëteit. Merk
waardig is dat er leden waren die, hoewel zij in 1788 op de ledenlijst van de
Sociëteit voorkomen, pas in 1816 en 1817 op de ledenlijst van de Groote (of
Oranje) Sociëteit zijn ingeschreven. Dat de leden van de Sociëteit van 1763 niet
als eerste zijn ingeschreven op de lijst die de Groote (of Oranje) Sociëteit later
opmaakte, maar na de namen van de leden van de Nieuwe Sociëteit zou ver
klaard kunnen worden uit de mogelijkheid dat de Nieuwe Sociëteit het initiatief
tot de fusie heeft genomen. Daar komt nog bij dat al in 1795 sprake is van de
Groote Sociëteit. Er moet derhalve nog wel het een en ander worden nageplo
zen voordat er zekerheid bestaat omtrent de vraag of de opvattingen van Her
mans/Leferink stand kunnen houden. Dat geldt met name de vergelijking van
reglementen en ledenlijsten maar ook (ik zou haast zeggen vooral) onderzoek
naar de historie van de panden waar de sociëteiten domicilie hadden. Ik ver
moed dat er in het Gemeentearchief nog documenten ontsloten kunnen worden
37